Je leest het ’t eerst op Grazia.nl

Helpen in Turkije: ‘Ik zag alleen maar huilende mensen en chaos’

Yeşim Candan en Olcay Gulsen vlogen naar het rampgebied in Turkije en Syrië om te helpen.

Niets doen was geen optie voor Yeşim Candan en Olcay Gulsen toen ze hoorden over de aardbeving in Turkije en Syrië. Ze vlogen naar het rampgebied om te helpen. In de nieuwste Grazia delen ze hun verhaal.

Yeşim: "Op woensdagochtend na de aardbeving belde Olcay mij en zei: ‘Ik kan niet slapen, ik ben zo verdrietig.’ Ik had hetzelfde, was al dagenlang zo verdrietig dat ik niet in Nederland kon blijven en toekijken. ‘We moeten daarheen’, zeiden we tegen elkaar, en zo ontstond het plan om naar Kahramanmaraş te gaan, het gebied waar de familie van Olcay vandaan komt. Zelf heb ik geen familie in het getroffen gebied, maar deze ramp is zo heftig, dat overstijgt alles. Ik heb Corendon-directeur Atilay Uslu gebeld en gezegd: ‘Help ons’. Daarnaast zijn we spullen gaan verzamelen en Olcay heeft in no time een hele groep hulpverleners opgetrommeld. Met z’n allen zijn we op vrijdag naar Gaziantep gevlogen en doorgereisd naar de zwaar getroffen stad Kahramanmaraş.”

Oorlogsgebied

“Wat we daar aantroffen, is bijna niet te bevatten. Ik wist niet wat oorlogsgebied was, omdat ik het nooit met eigen ogen had gezien, maar dit is alles wat ik me erbij voorstel. Ik zag alleen maar huilende mensen en chaos. Families waren aan het wachten bij het puin in de hoop dat er toch nog iemand levend onderuit werd gehaald. Maar naarmate de dagen vorderden, vervloog die hoop meer en meer. Ze schatten dat het aantal doden zal oplopen tot tweehonderdduizend, er liggen nog zoveel mensen onder de ingestorte gebouwen. Je ziet mensen op straat slapen of, als ze geluk hebben, in een tent die ze toegewezen hebben gekregen."

"Maar er is een groot tekort aan speciale vluchtelingententen waar families in kunnen wonen en waarin je ook een kachel kunt stoken. Niemand woont meer in gebouwen en mensen mogen hun huizen – of wat daarvan over is – niet meer in, omdat de overheid ze eerst vrij moet geven. Het valt op dat in Kahramanmaraş de appartementen op de heuvels intact zijn gebleven, maar alles in het centrum is weggevaagd. De bouwstijl is daar zo slecht dat sommige gebouwen letterlijk als kaartenhuizen in elkaar zijn gezakt. Turkije zou net als Japan aardbevingsbestendig moeten gaan bouwen, want je weet dat er over tien of twintig jaar weer een nieuwe beving komt. Wij sliepen zelf in een hostel, wat ik heel eng vond; niemand durft daar namelijk meer in gebouwen te slapen uit gevaar voor instortingsgevaar en naschokken. We hebben er zelf ook eentje gevoeld, heel heftig.”

Ondergoed

“Het allerergste vond ik de gezinnen die alles kwijt zijn. Iedereen heeft het koud, want de meeste mensen hebben snel moeten vluchten en geen winterjas mee kunnen nemen. Ik had op verzoek van een vriendin in Nederland ondergoed gehaald, want dat is wat vrouwen daar echt nodig hebben: onderbroeken, beha’s en maandverband.

Ze waren zo blij met een simpele onderbroek, want ze hebben niets. En geen enkele winkel is meer open om iets te kopen, het is letterlijk een spookstad geworden. Ik heb zulke verschrikkelijke dingen gezien, zoveel wanhoop. Het raakte me nog meer nu ik het met eigen ogen aanschouwde."

"Zo zag ik een roze föhn tussen de puinhopen liggen, en ik dacht alleen maar: die was van een meisje of een vrouw die misschien wel haar haren aan het föhnen was toen het gebeurde. Ik heb wel het gevoel dat we op onze manier iets hebben kunnen doen daar. Het zorgpersoneel dat Olcay had opgetrommeld heeft in shifts in het ziekenhuis kunnen werken. En wij zijn naar een tentenkamp gegaan, waar we hebben geholpen met sjouwen. Ook hebben we gezorgd dat er kolen werden gebracht naar dorpen waar niemand komt. Tuurlijk wil je nog veel meer doen, dat is wel frustrerend. Maar ik wil nog terug, ik weet nu namelijk precies wat de mensen daar nodig hebben.”

Het hele verhaal van Yeşim en Olcay lees je in de nieuwste Grazia, nu in de winkel! Volg verdere acties van Yeşim (@yesimcandan) en Olcay (@olcay) op Instagram of doneer via Giro 555.

Tekst: Jill Waas | Beeld: Brunopress