Daar zit een luchtje aan

Ik kocht het omdat ik tot mijn tevredenheid al vaker dergelijke dingen had gekocht. Van die geurstokjes van bamboe in ee...

Ik kocht het omdat ik tot mijn tevredenheid al vaker dergelijke dingen had gekocht. Van die geurstokjes van bamboe in een glazen potje. Kleiner en goedkoper dan die ik nu heb, en meestal met namen als oceaan, sea breeze en andere frisse dingen. Heel subtiel rook je dat, gewoon net goed. Maar íets meer mocht eigenlijk wel.

Dus toen ik in een vlaag van verstandsverbijstering Zilveren Winter Berglucht aanschafte dacht ik serieus even dat het huis straks werkelijk naar heerlijk frisse berglucht zou ruiken. Alsof je in de Alpen stond, de Andes of de Himalaya voor mijn part, en dikke pakken sneeuw op machtig mooie toppen aanschouwde, diep en gelukzalig inademde en de gezonde berglucht opsnoof. Weldra zou je je fit en fris voelen en zou de energie je hele lijf vervullen. En kon je, on top of that, ook het hoofd nog koel houden.

Geen moment had ik getwijfeld. Rode appel en kaneel, de andere optie, leek me namelijk sowieso al goor. Misschien alleen te doen als je net rode kool met appeltjes eet, bij een knapperend haardvuurtje of zo, maar dat doe ik hooguit een keer per jaar. (Dat eerste, dat laatste niet eens, helaas. )

Nee, niks weeïgs, zwaars of zoets. Ik hou van fris. Met deo’s, dagcrèmes, douchespul en gewone geurtjes heb ik dat ook. Daarom gebruik ik ook al sinds jaar en dag L’eau d’Issey. Lekker fris.
En ik ben geen schoonmaakwonder, maar met Ajax Eucalyptus (ik heb geen aandelen) krijg ik er spontaan plezier in. Gewoon omdat het zo heerlijk naar sauna’s en ontspanbaden ruikt.

Ook Zilveren Winter Berglucht klonk mij als muziek in de oren. En in de neus. Kortom, deze geur was mij op het lijf geschreven. Nou ja, je moest het wel zo ver mogelijk bij je lijf vandaan houden, bleek. En bij de grijpgrage handjes van je kinderen. En dat je zelfs handschoenen aan moest bij het verwijderen van het zegel alvorens je de stickjes in het doorzichtige goedje met bolletjes mocht steken beangstigde mij wel enigszins, maar ik liet me er niet van weerhouden verder te gaan. Zonder handschoenen, want met gebreide handschoenen of skihandschoenen kon het vast de bedoeling niet zijn.

Even secuur te werk gaan en dan zou ik dra gelukzalig diep inademen en de frisheid vervolgens bij elke ademhaling subtiel door mijn lijf en huis voelen stromen. En dat wel een maand lang, beloofde de verpakking. Zat ik tot kerst gebakken. En dan nam de dennengeur het toch over. Ook lekker. En aangezien dennen doorgaans toch in winterse berglucht staan, zat ook dat vast wel goed.

‘Kan niet gezond zijn,’ zei een stemmetje in mijn hoofd toen ik het folietje en het zegel verwijderd had. Het deed me denken aan een paar maanden terug toen ik bij iemand was die zo’n geurverspreider in het stopcontact had en waar je als je er even binnen was het gevoel had flauw te vallen van de sterke lucht. Hoe ‘lekker’ ook. Zowel die lucht als eh… hij.

Maar er was toch ook iets met die geurverspreiders, met die kaarsen en zo, was dat niet al jaren bekend? Of was dat weer zo’ n broodjeaapverhaal?
‘Nou, zal wel meevallen,’ zei mijn niet op de kast te krijgen relativeerstemmetje. ‘Dan hadden ze het wel uit de handel genomen.’ Bovendien had je tegenwoordig ook hele lekkere, met menthol en mintgeur en zo. Helemaal eco. Niks mis mee.

Goed. En dan nu wat berglucht in de lage landen.
Ik plaatste de stokjes in het goedje, verdeelde ze een beetje, roerde nog wat en stopte spontaan met ademhalen.
Zo zo. Sterk spul.
Ik zette het hoog op een kast zodat de kinderen er niet bij konden en ging naar de keuken om te koken.

Toen ik nog geen vijf minuten later toch weer even naar binnen liep werd ik zowat bedwelmd.
Men… dit was niet gezond. Het rook lekker, maar TE. Het was gewoon echt TE.
TE veel en TE zwaar.

Elke minuut werd het erger. Mijn hele huis vol ‘frisse’ berglucht.
Zei ik daar fris? Dit was zwaar!! Veel te zwaar!
Dit rook niet naar zilveren winterbergen. Het was gewoon niet lekker meer.

Toen ik klaar was met koken verplaatste ik het ding naar de keuken, zodat het nog leefbaar was in de kamer. Maar al gauw drong het van de keuken de gang en de slaapkamers in, en… nou ja, je rook het gewoon overal.

Ik zette een raampje open (et voila, frisse lucht), maar het bleef nog lang hangen. Ik kreeg knallende koppijn, werd misselijk en weeïg, en had het gevoel dat het zelfs in mijn ogen prikte.
Ik verplaatste het nog naar de badkamer en het opberghok, maar tevergeefs. Vannacht werd ik wakker en rook het alweer! Dit wilde ik helemaal niet. Ik wilde iets subtiels fris, geen adembenemende troep.

De kinderen waren verkouden, dus die roken het vanmorgen gelukkig niet zo erg, maar ik kon er niet langer tegen. Naar buiten ermee. En dus zette ik het in de tuin. En het komt er pas weer in als de werking verminderd is.

Dus mocht je in Den Haag wonen en denken: ‘Wat ruik ik toch?’
Het komt hier vandaan.

Laatste nieuws