Rare vogel

Ietwat aangedaan en tegelijk gehaast kwam ze de kamer binnen. ‘Mama! Mama! Ik zag een vogel binnen!’ Een vogel? in de k...

Ietwat aangedaan en tegelijk gehaast kwam ze de kamer binnen.
‘Mama! Mama! Ik zag een vogel binnen!’
Een vogel? in de keuken misschien? De deur naar de tuin stond immers open, maar het leek me sterk.
‘Mama, kom!’

Ik liep mee.
‘Die zal dan nu wel weg zijn,’ stelde ik haar gerust.
‘Nee, hij is binnen!’ paniekte Bo. Met haar armen deed ze een druk fladderende vogel na.
Jippe zette grote ogen op.

Goed, eens kijken dan. Vanuit de keuken liep ik naar de uitbouw waar de slaapkamertjes zijn. Eerst mijn slaapkamer. Geen vogel.
‘Hij zal wel geschrokken zijn,’ zei ik.
‘Nee, hij was er echt!’ zei Bo.

Voor de show liep ik nog even door naar het kamertje van Jippe en Bo, maar ik kon het me eigenlijk niet voorstellen. Wel dat hij er even geweest was, maar niet dat een vogel zó ver naar binnen zou zijn gegaan. En toen zag ik ‘m: een dikke vette duif, zo dichtbij, op de vensterbank. Hij schrok en probeerde tegen het raam omhoog te vliegen, naar buiten, wat natuurlijk niet lukte.
Toen ik een stap dichterbij zette deed hij het weer, en weer.

Oké. En nu? dacht ik. Ineens besef je dan dat je er alleen voor staat. En dat twee kinderen verwachten dat je dat als moeder wel even oplost.
Maar hoe pak je zo’n beest? Ik heb niks met vogels, nooit één vastgehouden ook. Ik vind ze eigenlijk alleen maar mooi om naar te kijken, zo van een afstandje, en te wensen dat je zelf ook kon vliegen.

Voorzichtig probeerde ik de duif te pakken maar het lukte niet. Met een handdoek dan, dat was misschien makkelijker, voelde minder eng misschien.
Mis.

Dit ging niet lukken. Dus wat nu? Dierenambulance bellen?
Nee, toch niet voor een duif? We waren bovendien nog niet eens aangekleed.
En hoewel ik op dat moment eigenlijk mijn camera wilde halen om een foto voor op Facebook te maken, bedacht ik me. Straks scheet dat beest de hele kamer onder! Dat moesten we niet hebben.

Nog eens proberen dan. Weer met de handdoek.
Voorzichtig liep ik naar het beestje toe. Dat hij niet bang hoefde te zijn, zei ik. Dat ik hem ging redden. Dat alles goed zou komen.
Maar eigenlijk wist ik niet of ik dat nou tegen die duif, tegen de kinderen of tegen mezelf zei.

Ja, ik had ‘m! Ik had ‘m! Snel liep ik met het beestje in mijn handen terug door mijn eigen slaapkamer. Hij ontglipte me bijna. Bo slaakte een kreetje, ik zette nog een stap en glip, hij ontsnapte. Hij fladderde een klein stukje en hupte toen naar de keuken. Vanuit de keuken wiegde hij naar buiten.

Pfieuw.

Kon hij nog vliegen? Ja, daar ging hij al. Hij vloog en landde op de schutting. Daar was zijn nestje, hoewel ik hem daar al een tijdje niet gezien had.

Mijn armen en benen trilden nog zeker een half uur na. Maar het was me mooi wel gelukt!
Bo was geschrokken en blij tegelijk. Jippe was achter de bank gekropen.
Ik tilde hem op.

Gekke duif.

Laatste nieuws