Als stadsmeisjes gaan boergondineren…

Vriendin M was jarig. En niet zomaar jarig, nee, ze werd 40. En dat mocht gevierd worden. Ze nodigde een hele schare vr...

Vriendin M was jarig. En niet zomaar jarig, nee, ze werd 40. En dat mocht gevierd worden.
Ze nodigde een hele schare vriendinnen uit voor een etentje.
Omdat ze in Amsterdam woont, dacht ik ‘Leuk, kom ik daar ook weer eens. Lekker de stad in!’ Maar, ik had het mis. Want wie in de hoofdstad woont, wil misschien ook wel eens wat anders. Het werd niet Amsterdam, nee, we gingen de boer op! Eten op een boerderij. Boergondineren.

Dat dit iets unieks was werd me meteen duidelijk. Zeker toen er in de uitnodiging stond dat we eerst met zijn allen koeien gingen melken. Nog even dacht ik ‘Is dit een grap?’, maar nee hoor, het was allemaal hartstikke serieus.
Koeien melken? Moest dat nou?

Tja, en zo leert een mens zichzelf meteen goed kennen. Want waarom werd ik er niet net zo enthousiast van als die andere meiden? En waarom zij wél? Zat het feit dat ze fan van Boerzoektvrouw waren misschien dieper? Dat ze kennelijk meer dan alleen graag naar het programma keken? Dat het niet een soort verheerlijking van het boerenleven was, zolang het maar niet te dichtbij kwam, maar dat deze fans werkelijk van een boerenbestaan droomden? Het écht leuk vonden?

Tuurlijk, begrijp me niet verkeerd, de ruimte en de rust van niets dan weilanden om je heen lijkt mij ergens ook wel eens fijn, niet de drukte en de hectiek van de stad, maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Nee, dan niet deze hippe stadse vriendinnen van vriendin M. Die trokken zonder nadenken hun hakjes uit, schoten grote groene kaplaarzen aan en hulden zich vervolgens in grote a-vrouwelijke overalls. Ze ontpopten zich tot heuse boerinnen, en vonden het nog leuk ook! Niet voor de show, nee, ècht! Ogen gingen glunderen. Het leek alsof het leven waar ze altijd al van gedroomd hadden nu werkelijkheid ging worden.

‘Wil jij niet?’ vroeg het feestvarken toen we in de melkstal waren aangekomen.
‘Nee hoor!’ zei ik, alsof ik het een ander gunde. Er konden immers maar acht koeien tegelijk gemolken worden, en we waren met meer.
‘Denies!’ riep vriendin M nog eens, alsof ze het niet meedoen niet van mij verwacht had. Ik geef toe, ook ik was lichtelijk teleurgesteld in mezelf.
‘Ik heb al genoeg gemolken de afgelopen jaren,’ grapte ik. ‘Als er iemand voor veel melk heeft gezorgd, ben ik het wel…’

Toen net op dat moment weer een verse lading spetters stront op de stenen spette, wist ik het zeker.

De boer gaf uitleg, en daarna doken de meiden weg onder de uiers om de vierarmige kolfapparaten te bevestigen. Dat hun lange haren door de modder sleepten vonden ze kennelijk helemaal niet erg! Of zo’n vieze koeienstaart die rond hun hoofd zwiepte…

Ik was trouwens wel verbaasd. Dacht dat het nog écht ouderwets met de hand zou gaan hier, met een emmer erbij en zo, maar dat was kennelijk niet zo. Bij vriendin M scheelde het echter niet veel. Ze hoefde haar hand maar in de buurt van de uier te houden of het spoot er al uit. ‘Haar’ koe kon in no time in zijn eigen melk badderen. Maar, niet elke koe was zo gewillig. Er was er een bij die wat ongedurig op haar poten stond te trappelen, alsof ze elk moment een flinke stoot naar achteren kon geven. Een andere ‘boeh’-de luid en spetterde toen een verse lading stront voor de dames neer. En nóg leken ze het leuk te vinden. Ik kreeg steeds meer bewondering. Poepspatten op hun overall of gezicht, het leek ze niet eens te deren!

Goh, hoe langer het duurde hoe meer ik mezelf vond tegenvallen. Kennelijk had ik dat gen niet. Dat je dat boerenleven van binnenuit werkelijk leuk vond. Ik zou maar wát graag een tuin willen, maar een boerderij? Met dieren die van alles moeten? Ik vind twee kinderen al zo veel.

Terwijl ik het koud kreeg en mijn maag hongerig begon te knorren bij het zien van de gedekte tafel door de glazen pui, waren de meiden in overall nog druk aan het werk. Ja, ook na het melken moest er nog het een en ander in de stal gebeuren.
We stampten door het hooi, de vriendinnen met overall en de vriendinnen zonder overall. Kaplaarzen had ik inmiddels wel aan, ik was de beroerdste niet. Maar zoals de ware Boerzoektvrouwfans zou ik nooit worden. Die staken met net zo veel behendigheid een hark in het hooi als even te voren nog een prikkertje in een olijf.

En ik, opgegroeid in een dorp, altijd denkend dat ik stiekem nog een dorpsmeisje was, stond erbij en keek ernaar. Wat een fanatisme! Al die Boerzoektvrouwfans wilden dit stiekem dus écht. Poep in je gezicht, hooi in je haar, het maakte ze niets uit! Terwijl ik stiekem dacht, ja, ik geef het maar eerlijk toe: ‘Straks ruikt mijn haar naar stal en kan ik morgen meteen wéér mijn haren wassen.’ Ik voelde me een aanstelster, een luxepaard, maar dat ben ik helemaal niet. Maar in elk geval geen vrouw voor op een boerderie.
En ik maar denken dat het gros van de Boerzoektvrouwfans gewoon graag op tv meekeek en zo’n leven zelf stiekem niet echt wilde. Wat kon ik me vergissen. Of deed iedereen maar alsof? Nee, zo zag het er niet uit. Als vanzelfsprekend werden overal beesten geaaid en driftig in het hooi gegraaid.

Er was echter één ding dat ik wél deed. Een lammetje de fles geven. Drie arme beestjes hadden geen moeder meer en moesten gevoed worden. Met koemelk. Niet knuffelig in een kommetje in je armen zoals je bij een baby’tje zou doen, maar staand, in de stal. Gulzig dat ze dronken joh!

Na al dat werk, die ‘zware’ boeren arbeid, trokken de boerinnen hun overalls weer uit en veranderden weer in stadse meiden. Tijd voor het feestmaal! En wat voor één. De meest geweldige maaltijd die ik in tijden heb gehad, qua omvang, maar ook zeker wel qua smaak. Ambachtelijk, biologisch, vers en zo puur mogelijk. Natuurlijk. Acht gangen (8!) boergondineren. Compleet met biologische wijnen erbij. Was me dat smullen! En alles gekookt door één vrouw, opgediend met zijn tweeën.

‘Wat? Komt er nóg een gang?’ zei ik bij de vijfde gang, niet wetende dat het er acht zouden worden…
Poeh hé! Ik kon me niet heugen zó vol te hebben gezeten van zoveel lekkers. Het leek een kerstdiner dat ik jaren niet gekend had; mijn buik deed werkelijk waar pijn van al die heerlijkheden. (Een gevoel dat me deed denken aan de kerstmaaltijden van weleer bij de ouders van mijn half-Italiaanse ex-vriendje).

En weet je wat nou het unieke was? We waren de enigen! De ruimte was klein maar cosy, en de hele avond was speciaal voor ons. We zaten aan een lange tafel, mooi gedekt, praktisch ín de schapenstal, slechts door een glazen wand gescheiden. De stal was één groot levend schilderij, waar de hele avond vrolijk lammetjes doorheen huppelden en schapen mèèh-den die op het punt van bevallen stonden. Bijzonder! Wat een goed idee van vriendin M!

Pas om 12 uur ’s avonds waren we klaar met eten, tonnetje rond, bijna zeven(!) uur nadat we waren begonnen met prosecco in het zonnetje.
Boergondineren. Een geweldig concept. Echt leuk!

Ik logeerde bij vriendin M. Werd ’s ochtends wakker met een toegift van een onvergetelijke avond: openslaande deuren naar een terras, de zon op mijn gezicht en vrij uitzicht over het water… In Amsterdam, maar tegelijkertijd zo ‘buiten’. En dan nog koffie, zonder meteen weer iets te moeten.
Hoe lief mijn kleine schatjes ook zijn.

We kletsen na over de avond. Wat een leuke vriendinnen M ook had. Wat bijzonder om een avond lang zulke leuke gesprekken te hebben met compleet vreemde vrouwen.
Net als vorig weekend trouwens. Het lijkt er wel de maand voor.
Misschien moeten we april gewoon tot ‘vrolijke vriendinnenmaand’ bombarderen. Ik stem voor.

Veel te snel moest ik al weer terug naar Den Haag, want Pier had werk te doen. Maar, niet voordat we nog even samen een bliksembezoek aan de Bijenkorf brachten (om voor onze kindjes te kijken). Wat een mensen!
Stond Gerard Joling op te treden…
Maak me gek!
Nou, dat werd je wel, gek van de drukte. Toen ik terug naar het station liep viel het me ook weer op: wát een mensen in Amsterdam. Je zou er bijna boerin van willen worden. 😉

© Foto’s: Denise Miltenburg

Laatste nieuws