Je leest het ’t eerst op Grazia.nl

Bakvis

Iedere keer nadat ik een Bekende Nederlander heb gesproken, kan ik het niet laten uitgebreid verslag te doen van de BN’e...

Bakvis

Iedere keer nadat ik een Bekende Nederlander heb gesproken, kan ik het niet laten uitgebreid verslag te doen van de BN’er in kwestie.

Dat is een beetje hysterisch van mezelf, geef ik toe. Zo hebben collega M. en ik dagen gezwijmeld over Jeroen van der Boom en hoe áárdig hij wel niet is. Zo’n leuke prater, zo gezellig, en weet je, die rupsen van wenkbrauwen zijn eigenlijk zelfs best charmant. Als twee giechelende pubers stuurden we elkaar YouTube-filmpjes van Jeroen met lyrische onderwerpregels als HIJ IS ZO SCHATTIG HIER!!! Het hart van M. maakt iedere keer een sprongetje als ze alleen al het woord ‘boom’ leest. Professioneel? Mwah. Volwassen? Nope. Cool? Evenmin. Maar leuk is het wel, zo’n collectieve crush. Als jullie het maar niet aan Jeroen vertellen, we houden de schijn van enige coolness graag op.

Ik heb een soort systeem ingebouwd waardoor ik van tevoren met interviews niet een al te hoge dunk heb van de te interviewen personality. Dan vallen ze tenminste niet van een eventueel voetstuk, is de simpele theorie hier achter. Afgelopen week mocht ik Ruben Nicolai spreken voor een nieuw programma. Van tevoren werd ik gewaarschuwd; enig op tv, arrogant en afstandelijk in het echt. Vooral naar tegen blonde meisjes. Je voelt hem al: zo áárdig. Hij vertelde alles wat ik wilde weten en nam tijd voor zijn antwoorden. Hij klopte achteraf nog even op mijn schouder en zei dat ik vooral een gehaktstaaf moest pakken, want daar lagen ze er immers voor. Er bestaat geen a-sexier voedsel dan een gehaktstaaf, maar je kon me wegdragen.

Vooruit, ze zijn niet allemaal zo geweldig leuk aardig en fantastisch. Johnny de Mol bijvoorbeeld trof ik toen hij niet bepaald in z’n hum was. Het was ten tijde van zijn verse relatie met Bridget Maasland, en naar aanleiding van een nieuwe serie mocht ik hem wat vragen stellen. In de serie speelde hij ook nog eens met zijn nieuwe lief. Kortom: een gegeven waar een beetje showbizzreporter nietom heen kan. Ik was journalist no. 59593 die informeerde naar zijn liefdesleven. Ik zag hem zuchten, nog een slok van zijn biertje nemen en hoorde zijn ingestudeerde antwoord aan. Ondertussen keek hij verveeld rond met een blik die schreeuwde ‘Mag ik hier weg, in godsnaam?’ Well Johnny, je was niet de enige die zich op dat moment zo voelde.

Nu klinkt het alsof ik geen enkel BN’er kan interviewen zonder me achteraf te gedragen als een bakvis en nou ja, dat valt best wel mee. Thuis zit namelijk mijn eigen lover die weliswaar niet beroemd is, maar mijn lyrische verhalen geduldig aanhoort en vervolgens nuchter zegt ‘Leuk hoor, schat’. En daar kan geen Jeroen of Ruben tegenop.