Zomer zonder tuin (met foto’s van vroeger!)

Hoewel het de afgelopen weken nogal wisselvallig weer was, en het af en toe wel herfst leek (wat een bláádjes zag ik al...

Hoewel het de afgelopen weken nogal wisselvallig weer was, en het af en toe wel herfst leek (wat een bláádjes zag ik al op de Regentesselaan liggen!), was het soms toch ineens weer hartstikke zomer. En ja, tussendoor doe ik dan nog steeds mijn best dat te vieren. Te genieten van het mooie weer en van het ‘lekker zonder jas naar buiten kunnen’. Het kan relatief maar zo weinig in Nederland, dus áls het kan, moeten we het er van nemen. Althans dat vinden wij en hebben we een beetje met elkaar afgesproken. Anders word je er zelf ook maar een beetje ‘wisselvallig’ van.

Maar, één van de hoofdredenen voor dat ‘er op uit gaan’ is dat we geen tuin hebben. En niet alleen geen tuin, maar ook geen balkon of terras. Zelfs geen Frans balkonnetje. Geen overdekte veranda (mijn droom), geen openslaande deuren (nog al zo’n droom), geen luie ligstoelen in het gras (vooruit, die wil ik er ook nog wel bij nemen), nee, zelfs geen bankje voor de deur (want dat zou dan wel een héél kort bankje worden).

Als kind had ik wel altijd een ‘buiten’ of tuin. Tot mijn tweede stelde dat niet veel voor, maar de jaren erna in Ankeveen en Nigtevecht haalden we dat ruimschoots in. In mijn studententijd een paar jaar niet, maar daarna weer wel. Zelfs in het laatste huis waar ik woonde voordat ik bij Pier introk, had ik het nog. Maar nu dus niet meer.
Mijn vierde zomer zonder tuin alweer.
Baal, baal, baal, baal, baal.

Barbecueën met vrienden. Of gewoon met Bo en Jippe gezellig buiten eten, in onze eigen tuin. Lijkt me heeeeeerlijk! Echt, heerlijk. Zoals wij vroeger deden.

Net als gewoon een badje te kunnen laten vollopen en ze hun gang te laten gaan. Lekker spetteren en spelen. Niet elke keer je hele hebben en houwen (luiers, flesjes en de hele mikmak) te hoeven pakken als je éven met ze naar buiten wilt. Of met eentje, terwijl de andere ligt te slapen. Of als je zelf gewoon even door wilt gaan met waar je mee bezig bent en kindjelief een hut bouwt. Zoiets. Of gewoon koffie in je kloffie, met de zon op je snoet.

Zomer 1975. Barbecue in de tuin.

Of ’s avonds even lekker relaxen met een goed boek en een mooie wijn (of een mooi boek en een goede wijn). Tot het zo donker is dat je de letters niet meer lezen kunt, een dekentje pakt en naar de sterren gaat zitten staren. De zoele zomeravond opsnuiven… Luisteren naar geluiden in de verte, of naar de stilte, ja, zelfs in de stad. Mijn hemel, wat graag wil ik dat!

Maar ja, je kunt niet alles hebben hè (wie dat bedacht heeft…) en wij hebben weer wat anders, namelijk: het strand naast de deur. Nou ja, niet letterlijk ernaast, anders hadden we toch nog een soort van tuin gehad, maar figuurlijk hè?
Even naar het strand. Het kan. Op de fiets ben je er zo. Met de tram ook. Lopend kan het zelfs.
En het grappige is: dat gaat níet vervelen. Die eerste aanblik van de zee geeft me altijd weer dat buikgevoel. En ook al hebben we al tachtig keer koffie gedronken op het strand en picknickten we er jarenlang (foto van mij in de zomer van 2006) dat het een lieve lust was, het blijft speciaal. Een voorrecht dat het kan. Zo zie ik dat al jaren.

Tot de tenten weer sluiten wil ik nog vaak gaan. Dus ‘vierde zomer zonder tuin’ wordt gewoon: ‘Vier de zomer zonder tuin!’

Ondertussen blijf ik loten kopen. In de hoop ooit mijn droomhuis te hebben, precies zoals ik het wil, zoals het er in mijn ogen uit moet zien, mét tuin (en veranda, en openslaande deuren, en normale badkamer, en aparte slaapkamers voor Jippe en Bo), én vlak bij zee.

Een mens moet íets te dromen hebben…

Op de bovenste foto zie je mijn zusje en ik toen we klein waren in de tuin. Ik was 3 en mijn zusje 1.

Laatste nieuws