Pan, pan, pannenkoek

Ik denk laat ik eens pannenkoeken bakken. Het pak stond al jaren in de kast. De datum bijna verstreken. (Vooruit, laat i...

Ik denk laat ik eens pannenkoeken bakken. Het pak stond al jaren in de kast. De datum bijna verstreken. (Vooruit, laat ik eerlijk zijn, de datum wás verstreken, maar hoe erg is dat, bij pannenkoekenmix; doodziek zouden we daar toch niet van worden?)

Een tijd terug maakte ik ze ook (het andere pak, broertje of zusje van), maar daarvoor al weer jaren niet. Wel een keer poffertjes, alleen die waren kant-en-klaar. Dus dat telt niet. (‘We kunnen wel weer eens koffertjes eten,’ zei Bo vandaag nog, op de fiets naar de kinderboerderij. Koffertjes. Lekker.)

Normaal ben ik van het gezond. Niet dat ik niks snoep hoor (hagelslag –puur-, chocola –puur- en een koekje of twee eet ik dagelijks, maar in tegenstelling tot vroeger hóeft het pak niet op). Ik eet meer boterhammen dan wie ook, snaai op vrijdagavond graag chips (en nu het winter wordt krijg ik daar irritantgenoeg bijna elke avond zin in), taart op feestjes of een handje pepernoten sla ik ook niet af, maar als iemand bij ons is en suiker in zijn koffie wil denk ik: ‘Bestond dat ook nog?’

Goed. De juiste balans tussen lekker, makkelijk, puur (juist) en gezond dus. Maar geen maaltijd zonder groenten. Grofweg twee keer per week vis, vega eveneens, of drie keer wel misschien, een keertje kip, of twee, en ook een keertje vlees. Zoiets. Volkoren of meergranen pasta, of verse, maar dan wit. Of groen, dat ook. Zilvervliesrijst of pandan, of meestal lekker gemengd, en dan weer eens een ouderwetse aardappel of soms een Hollandse stamp (ja, ik geef toe, soms ook even snel met puur-e). En dan weer eens een pak van Knorr.

Zo niet vandaag. Het was koud geweest op de kinderboerderij (hoorde ik nou knor?) en Bo had er druk gefietst, geklommen en gespeeld. Genoeg energie verbruikt voor iets anders dan anders: pannenkoeken.
Pier had zijn wekelijkse avondje eten met vrienden, dus waarom niet. Ik verheugde me erop.
Gezellig smullen met de kindjes.

Tijdens het bakken (of moet ik plakken zeggen – wat was dit voor kutpan?) hadden ze allebei een halve paprika en een kwart komkommer op (dus met die vitamientjes zat het wel goed), en op hun bordjes lagen een paar plakjes kipfilet. (Voor op brood, maar voor kinderen ook handig bij de maaltijd).

Ik zette de stapel pannenkoeken op tafel en bakte er voor mezelf nog een met champignon, prei, rode ui en peterselie bij. (Die er in gedachten mooier uit zag dan hij uiteindelijk werd. Hij was op zijn zachtst gezegd mislukt. Eetbaar, maar niet om aan te zien.)

Voor de kinderen rolde ik de pannenkoekjes op en sneed ze in stukjes.
Bo begon enthousiast. Ze nam een paar happen en smulde.
Jippe dropte de stukjes direct naast zijn bord en griste de plakjes kipfilet van Bo weg. Hij wendde afkeurend zijn hoofd af als ik hem toch nog een stukje pannenkoek probeerde te geven.
Hij at er niks van.
Vreemd.
(Zou hij rúiken dat het pak net over datum was?)

Maar omdat hij toch wát aan koolhydraten moest eten, zo denk je dan, ik althans, gaf ik hem iets wat ik eigenlijk niet wilde doen: een boterham.
Een droge.
En wat denk je? Die at hij achterelkaar op.
Nou ja.
En toen wilde Bo ook een boterham.

Nou vraag ik je…
Een stapel pannenkoeken op tafel. Poedersuiker. Jam.
En wat willen ze? Droog brood!

Die kinderen van mij zijn niet wijs.
(Of ze hebben een pannenkoekenallergie, ha ha, want de vorige keer dat Bo het at gebeurde er dit.)
En dus at ik er zelf meer van dan ik wilde.

Overigens ga ik binnenkort de Mangigi uitproberen.
Ken je die al?
Een trucje met een draaispel om kinderen groenten (of andere dingen die ze soms niet willen eten) spelenderwijs wel te laten eten.
Gekocht op de Jonge Gezinnen Beurs, laatst in Utrecht.
Mangigi dus.
Het wondermiddel, schijnt.

Het zal mij benieuwen…

© Foto: Denise Miltenburg

Pier is terug.
‘Is er nog een pannenkoek over?’
‘In de koelkast. Maar wat heb je gegeten dan?’
‘En de poedersuiker?’
‘Daar waar die altijd staat. Helemaal achterin het kastje, achter de hagelslag.’
‘Waar dan?’
Ik pak de poedersuiker (moeilijk hè?) en kijk ondertussen mee over Pier’s schouder.
‘Gatver, doe je nou boter op je pannenkoek?’
‘Ja, zo hoort dat gewoon.’
Ik gruwel. Het is geen k… eh… poffertje.
‘Nou, ik vind ze goed gemaakt hoor. Niet te vet. Heerlijk.’
‘Het was ook héél moeilijk,’ grap ik.

Alleen water toevoegen.

Laatste nieuws