Kip of y

Mijn broer staat binnen onze familie bekend als ‘De Professor’. Zijn kennis is vaak reuze handig – je zit met zo’n Wand...


Mijn broer staat binnen onze familie bekend als ‘De Professor’.

Zijn kennis is vaak reuze handig – je zit met zo’n Wandelende Wikipedia niet snel om een antwoord verlegen – maar zijn denkwijze is niet altijd even praktisch. Tussen de weetjes, formules en periodieke systemen door, wil mijn broer nog wel eens wat ‘triviale’ zaken missen. Een portemonnee. Een afspraak. Een stuk of zes APK keuringen….

Gisteravond at ik met mijn broer, schoonzus en kinderen in een pannenkoekenrestaurant. En terwijl het grut zich vermaakte in de ballenbak boog mijn broer zich over de placemats. Daar stond namelijk – tussen de rebus en de kabouterkleurplaat – een raadsel. En raadsels, daar is mijn broer dól op.

Tweeëntwintig dieren – konijnen en kippen – zitten samen in een hok. In totaal tellen de dieren tweeënzeventig poten. Hoeveel kippen zijn er en hoeveel konijnen?

En terwijl Annabel zich afvroeg hoeveel poten een kip had (“De vleugels zijn toch ook een soort pootjes?”) sloegen de volwassenen aan het rekenen. Na een paar minuten vond Paul de oplossing: veertien konijnen en acht kippen.
“Dat heb je snel gedaan,” zei ik.
“Ach ja,” zei Paul stoer. “Dat zijn ervaringsgetallen.”

“Jajajaja,” mompelde mijn broer terwijl hij gebogen over zijn placemat bleef zitten, “maar jij hebt het geschát en toen gekeken of het klopte. Er moet ook een formule voor zijn. Even denken, hoe zat dat ook alweer met die vergelijkingen bij wiskunde?”
En terwijl wij nog een drankje bestelden en gezellig keuvelden over koetjes en kalfjes boog mijn broer zich over de kippen en konijnen. Af en toe mompelde hij wat – x en y zijn samen tweeëntwintig, dus y is tweeëntwintig min x – en na een kwartiertje vroeg hij het meisje van de bediening om nóg een placemat. “Vier y plus twee x is tweeënzeventig, x moet ik vervangen door tweeëntwintig min y.”

Nadat we het dessert hadden besteld gingen schoonzus en ik alvast betalen. Ik moest om acht uur in het zwembad zijn en ik wilde niet te laat komen. We stonden net op het punt om de kinderen uit de ballenbak te gaan halen toen mijn broer opeens heel hard ‘Eureka’ door het pannenkoekenrestaurant riep.
“x is veertien, y is acht!”
“Ja,” zei Paul, “dat zei ik een half uur geleden al.”
“Maar ik heb de formule!”

Triomfantelijk hield mijn broer de placemat omhoog waarop zich hij op schoolmeesterachtige wijze de complete vergelijking had uitgewerkt.
“x is kip, y is konijn.”
“Y voor kip was logischer geweest,” zei schoonzus.

“’t Is prachtig,” zei ik. “Zullen we gaan? Ik moet nu echt weg.”
“We moeten nog betalen,” zuchtte mijn broer. “Waar heb ik mijn portemonnee nou weer gelaten?”
“Duh! Wij hebben wij allang betaald, Einstein.”

“Echt?” Mijn broer keek zijn vrouw verrast aan. “Wanneer hebben jullie dat gedaan dan?!”

Laatste nieuws