Grote Oma

Ik zat gisteravond bij het bed van mijn oma. Ze zag eruit alsof ze elk moment wakker kon worden. Maar dat kon niet. Want...

Ik zat gisteravond bij het bed van mijn oma. Ze zag eruit alsof ze elk moment wakker kon worden. Maar dat kon niet. Want ze was de nacht ervoor overleden.

Je hersenen doen rare dingen met je. Alsof ze het niet willen geloven dat de persoon die je daar ziet liggen echt niet meer leeft. Mijn tante vertelde dat zij ook al een paar keer gedacht had dat ze de handen had zien bewegen.

Hoewel deze oma en ik nooit een heel sterke emotionele band hebben gehad, was het toch bijzonder daar te zijn en te beseffen dat zij voor een deel van mijn genen heeft gezorgd. (Pas vanochtend bedacht ik dat het misschien niet per se de fijnste genen zijn; mijn postuur lijkt op dat van haar, en ik hoorde gisteren dat tante net een lichttherapielamp besteld had, omdat oma nogal last kon hebben van winterdepressies. Herkenbaar? Nou ja zeg, nooit geweten!).
Maar goed. Als zij er niet geweest was, was ik er ook nooit geweest.

Ze is 93 geworden. En ze had al meerdere keren aangegeven dat ze het niet erg zou vinden ‘om te gaan’. Ze is rustig gestorven zaterdag op zondagnacht. Op zich geen heel verdrietig verhaal dus. Hoewel een overlijden nooit echt leuk is. Er zijn toch mensen hun moeder kwijt nu, en ik leef mee met de familie die verdriet heeft (ook al “is het goed zo” aldus hen). Ze lag opgebaard in haar eigen kamer, in haar eigen bed. De dood zoemde een beetje in de gedaante van een koeling, maar had haar verder een rustige uitstraling gegeven. Ze leek er nog te zijn, slapend en wel, alsof ze dus inderdaad elk moment wakker kon worden, maar toch zag je ook dat ze er niet meer was.

Wat wel een positief bijeffect lijkt te zijn, is dat de broers en zussen (echt en/of aangetrouwd; mijn ooms en tantes en mijn ouders dus) een stuk closer zijn geworden die zaterdagnacht en zondag overdag. Dat is dan wel weer mooi. Als de hemel bestaat, kijkt oma vast tevreden naar beneden.

Mijn kinderen noemden deze oma (de moeder van mijn vader) Grote Oma. De moeder van mijn moeder heet Kleine Oma. De namen passend bij hun postuur. Over vijftig jaar ben ik bijna net zo oud als deze Grote Oma en Kleine Oma zijn. Ik hoop dat ik ze mee mag maken, die vijftig jaar. Dat ik kleinkinderen zal krijgen. En achterkleinkinderen. Net als zij. De kans is groot dat ik een Grote (en geen Kleine) Oma zal zijn. Een titel die ik hopelijk dan vol trots zal dragen.

Donderdag dragen haar zonen en kleinzonen haar naar haar graf. Nu twijfel ik nog over of ik de kinderen wel of niet zal meenemen naar de begrafenis. Meeste adviezen zeggen van wel, maar ik weet dat ik Oudste er geen echt plezier mee zal doen, mijn kleine denkertje is nogal gevoelig en ziet er tegenop. Het begrip dood kent ze wel. Ze beseft ook dat 93 best oud is (“Want,” zo zei ze, “je kunt ook al dood gaan als je tien of elf bent bijvoorbeeld, met een busongeluk. Of dat je drie bent en heel ziek was”). En hoewel ze heus wel weet wat echt is en wat niet echt, kan ze nachten wakker liggen van een spannende film, of spookverhaal bij een kampvuur en is ze erg gevoelig voor het verdriet van anderen.

De dood hoort bij het leven. Maar moet je er als achterkleinkind per se bij zijn als ze afscheid nemen van het je overgrootmoeder, of mag je dat nog even laten gaan als je zeven en negen bent? Misschien maar eens overleggen met mijn neven en nichten. Of zij hun kinderen mee gaan nemen (mijn moeder dacht van niet, en die kinderen zijn ook allemaal of een stuk ouder (die gaan dan misschien wel mee), of juist een paar jaar jonger dan de mijne (en die dan weer niet). Zelf ben ik er in ieder geval bij. Om als kleindochter dag te zeggen tegen mijn oma.

Laatste nieuws