Wake up call: ‘Dat ik niet meer om mezelf kon lachen, had een teken moeten zijn’

Wake up call

“Ik had een een stapje terug moeten doen. Ik wíst dat ik extreem perfectionistisch ben. Dat ik superhoge eisen aan mezelf stel en de neiging heb om door te slaan in mijn passie. Dus het was een simpel rekensommetje, ik liep een hoog risico. Maar ik dacht eigenwijs: mij overkomt dat niet. Andere mensen storten in, ik niet. Ik had het mis. Daarom wil ik mijn verhaal delen: om anderen te waarschuwen. Die ook zo koppig zijn en maar doorgaan. Tot ze jankend op de bank belanden en geen pap meer kunnen zeggen.”

Sparringpartner

“Zes jaar geleden begon ik voor mezelf. Ik werkte bij een tijdschrift en was niet blij met wat ik verdiende. Dat moet als zpp’er beter kunnen, dacht ik. Zeker als ik ook fotografie kon verzorgen. Ik zag het helemaal zitten en het ging me uitstekend af. Ik was dan ook 24/7 met mijn werk bezig. Tot op de wc zat ik mailtjes te beantwoorden. ’s Avonds in bed bedacht ik mooie nieuwe onderwerpen. 's Ochtends zat ik nog voor het douchen met een eerste kop koffie achter de computer. En ik liep elke netwerkborrel af. Ik maakte daar nieuwe vrienden, die haast al mijn oude vervingen. Toen ik een relatie kreeg met een leidinggevende bij een landelijke krant dacht ik echt dat mijn leven niet meer stuk kon. Wat konden wij gepassioneerd over ons werk praten. Dat hij mij nog extra ingangen bood, was natuurlijk meegenomen, daar zal ik niet om liegen. Maar het was echte liefde – hij is mij altijd blijven steunen, ook toen ik voor hem niet meer de sparringpartner kon zijn die ik eerst was. Maar in de eerste jaren konden we tot diep in de nacht borrelen en praten over het nieuws, over artikelen, over schrijven: heerlijk.”

Een tandje bij

“Maar mijn vriend, toch ook een workaholic, wist meer maat te houden dan ik. Die ging vaak squashen met zijn broer. Tijdens vakanties liet hij zijn laptop thuis. Ik zat dan altijd nog wel een paar uur te werken . Ik wilde altijd paraat staan en tienen leveren. Twee jaar geleden kreeg ik klachten. Ik sliep slecht en stond ’s ochtends gebroken op. Ik haalde vitaminepillen, maar greep verder niet in. Gewoon doorgaan, dan gaat het wel over, wat mijn motto. In plaats van een stapje terug te doen, zette ik juist een tandje bij. Dat mijn concentratievermogen afnam, daar baalde ik ontzettend van. Ik dronk wel vijftien koppen koffie en begon Ritalin te slikken. Dat medicijn tegen ADHD, waar je scherper van wordt, was een wondermiddel. Tot de pillen niet meer hielpen. Ondertussen werd ik steeds chagrijniger. Ik maakte ruzie met mijn vriend, met vriendinnen en zelfs met opdrachtgevers. Ik had het gevoel dat de hele wereld tegen me was. Eigenlijk begon ik alles stom te vinden; ik ergerde me zelfs aan mijn kat, die schichtig achter de bank dook als ik door het huis raasde om ergens op tijd de komen. ‘Wanneer ga jij eens zorgen dat hier geld binnenkomt’, schreeuwde ik eens bloedserieus naar haar. Dat ik niet eens om mezelf moest lachen, had een teken moeten zijn. Dat mijn vriend me steeds meer tot rust maande, ook. En dat hij ieder gesprek over werk begon af te kappen omdat hij zich zorgen om me maakte. Maar ik werd er alleen maar boos om.”

Geen letter meer

“Op een dag kon ik mijn autosleutels niet vinden. Toen duidelijk was dat ik te laat zou komen, begon ik te huilen. Het was alsof er een stop uit een bad werd getrokken. Alle energie die ik nog had, stroomde weg, tot de laatste druppel. Ik zakte op de bank en zelfs mijn afspraak afbellen ging niet meer. Mijn vriend schrok toen hij me vond. Een zielig hoopje ellende, dat haast niet uit haar woorden kwam. Ik slaap wel even bij, dacht ik nog. Maar na twee weken was ik er nog net zo slecht aan toe en kon ik niet langer onder de diagnose van mijn huisarts heen. Een vette burn-out. Ik zit nu acht maanden thuis. Ik heb geen letter meer kunnen tikken, geen foto meer kunnen schieten. Al mijn werk ben ik kwijt en het kan me niet eens wat schelen. Ik heb er gewoon de puf niet voor. Mijn vriend is mijn steun en toeverlaat. Met hem praat ik veel over hoe het verder moet. Misschien is freelancen wel niets voor mij en is een vaste baan toch beter, omdat ik dan niet zo kan doorslaan. Maar voorlopig moet ik nog helemaal nergens aan denken qua werk. Eerst opknappen, dan zie ik wel verder.”

Tekst: Lydia van der Weide Beeld: iStock

Laatste nieuws