Real life: ‘Ik ben dik, maar niet lui of dom’

''Wij zijn echt méér dan alleen maar dik.” 

Tatjana Almuli (27) is dik. Altijd al geweest. En ze kreeg er ook altijd de schuld van. ‘Sport toch meer’, ‘Eet wat minder.’ Nu is haar boodschap: stop met dat veroordelen. “Ik ben het écht zat.”

Honderd kilo

“Eigenlijk ben ik nooit níet dik geweest. Als peuter was ik zonder aanwijsbare reden al flink. Babyvet, dachten mensen. Dat heeft nog iets schattigs. Bovendien, ik at heel gezond, want mijn ouders woonden op een boerderij. We aten altijd biologisch, hadden een eigen moestuin en een natuurvoedingswinkel. Mijn zusje, broertje en ik kregen quinoa, gojibessen – dat soort healthy shit. Dus nee, ik at niet abnormaal veel of vet. Maar ik groeide en groeide maar door. Op mijn elfde woog ik honderd kilo, ik was echt absurd dik. Voor kleding moest ik naar speciale winkels, want normale kindermaatjes paste ik niet. Ik kreeg van iedereen te horen dat ik minder moest eten en meer moest bewegen. Mensen redeneerden heel erg vanuit zichzelf. Zelfs mijn ouders, terwijl ze wísten wat ik binnenkreeg.”

Naar het ziekenhuis

“Ook door pesterijen op school had ik dondersgoed door dat ik anders was. Knorretje, dikzak, lelijkerd – ik heb het allemaal gehoord. Als ik naar de meisjes in mijn klas keek, zag ik dat zij géén onderkinnen hadden. Ik hield van kinderseries als Pippi Langkous, met stoere, beweeglijke en dus slanke meisjes. Maar ík liep na een paar trappen al te hijgen en gym was een hel. Ik deed er álles aan om maar niet te hoeven meedoen, ik kon toch niemand bijhouden.

Op de basisschool ging ik al naar kinderartsen vanwege mijn gewicht, en op mijn tiende werd ik onderzocht in het VU medisch centrum in Amsterdam, of er genetisch misschien iets mis was. Er werd een genetisch defect gevonden, het zogenoemde MCM4-receptor-defect. Maar daar was op dat moment nog maar weinig over bekend, ze wisten niet of mijn overgewicht daardoor werd veroorzaakt en wat eraan gedaan kon worden. Opgelucht was ik dus niet echt. Want ik was en bleef dik.”

Drie maaltijdsalades

“Weet je wat het pijnlijkste was? Iedereen, echt íedereen, vond het nodig om dat ook nog eens te benoemen. Ouders, tantes, ooms, opa’s, oma’s, vrienden van mijn ouders – ze zeiden allemaal wat ik niet moest doen. ‘Zou je dat nou wel doen?’ als ik een keer iets at wat minder gezond was. Als je dik bent, denken mensen dat ze over je mogen oordelen. Maar ze gingen niet met me in gesprek over hoe ik me voelde, en wat ze konden doen om me te helpen. Dat deed zo’n pijn.

Ik kreeg eetbuien. Als ik alleen thuis was, at ik alles wat ik maar kon vinden. Op een gegeven moment pikte ik geld van mijn moeder. Dan kocht ik alles waar ik zin in had en ging ik naar een afgelegen veldje, waar niemand me kon zien, om te eten. Hele zakken paprikachips, chocoladerepen, ham-kaascroissantjes – alles ging erin. En áls ik gezond at, was het alsnog veel. Ik kon zó drie maaltijdsalades achter elkaar naar binnen werken. Ik weet dat het tegenstrijdig klinkt, je rot voelen over je overgewicht, en dan vervolgens veel gaan eten. Maar thuis ging het ook slecht, mijn ouders lagen in scheiding, mijn vader was agressief. Eten verdoofde, het dempte de onrust die ik altijd voelde en vulde een leegte op.

Toen ik ouder werd, werd het pesten minder, omdat ik van me af leerde bijten. Toch bleef ik ongelukkig. Ik voelde me ‘te veel’ – ik nam letterlijk te veel ruimte in. Ik voelde me ongemakkelijk in publieke ruimtes zoals de trein, de bus, het vliegtuig. Want mijn billen en benen pasten niet op één stoel. Als het druk was in de trein, bleef ik staan. Ik paste letterlijk niet in onze maatschappij. En wat dacht je van die terrasstoeltjes? Met die leuningen? Als ik wat ging drinken met vrienden en dat soort stoeltjes zag staan, draaide mijn maag zich om. Maar ik durfde niet te zeggen dat ik er niet in paste. Dus zat ik de hele avond op het puntje van mijn stoel, voorovergebogen.”

Eerste keer sex

“Ik heb lang gedacht dat mannen alleen op slanke meisjes vallen. Ik was overal laat mee: op mijn zeventiende zoende ik voor het eerst, de eerste keer sex was op mijn twintigste. Ik had eens een date in mijn puberteit. ‘Je bent best knap’, zei hij. En toen vervolgde hij: ‘Voor een dik meisje.’ Ik kon wel door de grond zakken.

Jongens van mijn leeftijd vonden me niet aantrekkelijk. Ik werd uitgelachen op de dansvloer, of ze deden me na. Ik dacht altijd: ik vind nooit iemand. En ik was stikjaloers op vriendinnen die wel relaties hadden. Toen ben ik online gaan kijken, een beetje gaan experimenteren. Je hebt mannen die een fetisj hebben voor dikke vrouwen – daar voelde ik me totáál niet relaxed bij. Maar er waren ook gewoon mannen die oprecht leuk en aantrekkelijk waren, vaak wat ouder ook, en die mij ook leuk vonden. Bij hen voelde ik me voor het eerst sexy. Ik had twee vriendjes die best lang standhielden, bij wie het niet alleen ging om de sex.”

Obsessie

“Toch moesten er kilo’s af, want hoe ouder ik werd, hoe meer zorgen ik me maakte over mijn hart en bloedvaten. Ik besloot mee te doen aan het programma Obese, met Wendy van Dijk. Dat iedereen mijn lijf en alle ups and downs zag op tv, boeide me niet. Dit programma zou me redden. Nooit meer dik. Nooit meer nagekeken worden. Daar had ik alles voor over. Heel naïef.

Doordat ik aan het programma meedeed, viel ik inderdaad af. Ik had een professioneel team om me heen dat het beste met me voor had en ik verloor 56 kilo. Een derde van mijn lichaamsgewicht. De complimentjes vlogen me om de oren. ‘Je ziet er goed uit’, ‘Je bent zo knap’. Ik voelde me op een gegeven moment ook sexyer en energieker, fitter. Maar na mijn deelname kwam ik weer aan, terwijl ik bleef sporten en gezond bleef eten. En toen werd het een obsessie. Ik was elke week zes keer in de sportschool te vinden. Hoe kon ik dan toch weer zo aankomen?!”

Lage stofwisseling

“In het ziekenhuis konden ze me vorig jaar eindelijk antwoord geven, omdat er inmiddels meer bekend was over mijn gen-defect. Door dat defect is mijn hongergevoel altijd groter dan gemiddeld – soms raak ik echt niet verzadigd – en mijn stofwisseling is extreem laag. Ik was opgelucht dat ik eindelijk een antwoord en een verklaring had, maar daar houden anderen geen rekening mee. Ik begon mijn gewicht te verhullen met wijde kleding en cancelde afspraken met vrienden uit schaamte. Maar ik besefte tegelijkertijd óók dat ik daar zo klaar mee was. Waarom geven we dikke mensen altijd een schuldgevoel? Waarom gaan we niet met ze in gesprek, zodat ze zich beter gaan voelen? Iedereen benadrukte altijd maar dat ik ‘dat dikke meisje’ was. Dat belemmerde me in het leiden van een leuk en fijn leven. En niet alleen mij. Ik sprak ook andere dikke vrouwen. Die kregen tijdens sollicitatiegesprekken bijvoorbeeld te horen: ‘Je bent volledig gekwalificeerd, maar je bent niet representatief genoeg.’”

Praten helpt

“Na Obese besloot ik er een boek over te schrijven en daar overal mee naar buiten te treden op social media. Dikke mensen zijn niet per definitie lui, vies en dom. Ik heb gewoon een universitaire opleiding afgerond. Ik sport meer dan de gemiddelde mens, ik lig me niet alleen maar vol te vreten op de bank. Ik wil dat mensen dat zien. En ik hoop dat ze dan anders naar mij gaan kijken. Dat zou mij helpen bij het accepteren van mijn lichaam. Want ook ik ben er nog lang niet. Maar erover praten helpt.

Ik sport nu vier keer per week, heb een gezond eetpatroon en weeg mezelf niet, omdat ik niet geobsedeerd bezig wil zijn met mijn gewicht. Ik wil dat het in balans is, dat niet mijn héle leven draait om afvallen. Mijn vriend helpt me ook. Hij is niet slank, maar heeft niet zulk heftig overgewicht als ik. Maar hij kan wél door mijn gewicht heen kijken. Ik hoef me niet te verhullen. Het maakt hem niet uit. Hij vond het vooral moeilijk toen ik er zo obsessief mee bezig was. En dat heb ik mezelf opgelegd, omdat onze samenleving dat verwacht. Omdat er zo over ons wordt gepraat. Maar ik zou willen zien dat mensen mét ons praten in plaats van over ons. Wij zijn echt méér dan alleen maar dik.”

Tekst: Lisanne van Sadelhoff Beeld: Instagram

Laatste nieuws