/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F02%2FpqAYwXRBOSOw131739284588.jpg)
“Wat doe jij nou?” In foetushouding lig ik op de badkamervloer. Mijn shirt is doorweekt, mijn haar plakt tegen mijn voorhoofd en ik ruik mijn eigen angst. “De tegels zijn zo lekker koud”, mompel ik. Mijn vriend zucht en hijst me overeind. “Je gaat niet dood. Je bent niet ziek. Je hebt een paniekaanval”, zegt-ie. Ha, ik weet wel beter. Dit is het einde. Hier begint de aftakeling, de lijdensweg, het afscheid nemen. Natuurlijk, ik ga alles proberen: chemo’s, bestralingen, de alternatieve behandelingen die ik tot half drie vannacht heb lopen googelen – maar de strijd tegen een hersentumor? Die verlies ik. Dát weten mijn hersenen dan weer wél. Het is niet de eerste keer dat ik ‘ziek’ ben. Het is zelfs een wonder dat ik nog op deze aardbol rondloop. De afgelopen jaren heb ik namelijk al eens keelkanker, ALS, de ziekte van Hodgkin, eierstokkanker en borstkanker gehad. Niet echt natuurlijk, maar in míjn hoofd is er geen twijfel mogelijk. En dat is precies wat een ziekteangststoornis – of hypochondrie zoals we het vaak noemen – zo ingewikkeld maakt: ook al zijn er geen overtuigende bewijzen voor een ziekte en ook al heb je, ondanks een medisch dossier formaatje telefoonboek, nog nooit een diagnose gehad, (guilty), de angst en bezorgdheid blijft.
Ziek of bang?
“Natuurlijk maken we ons allemaal weleens zorgen om ziek te worden”, zegt arts en psychotherapeut Anne van Gils van Lichaaminzicht. “Het is hartstikke normaal om even bang te zijn, zeker als iemand uit je omgeving een verdrietige diagnose krijgt. Maar bij een stoornis gaat die angst niet meer weg. Het neemt je gedachten over en het gaat je leven beheersen.” Sommige mensen met een ziekteangststoornis richten zich obsessief op één ziekte. Anderen, waaronder ikzelf, hoppen van de ene dodelijke aandoening naar de andere, afhankelijk van wat ze voelen of horen. De angst manifesteert zich op twee manieren: (over)controleren of vermijden. De overcontroleerder raakt verstrikt in een obsessief patroon van geruststelling vragen, informatie opzoeken over ziektes en het dwangmatig checken van het lichaam – ik zal niet de enige zijn die diep in de nacht met een zaklamp haar eigen moedervlekken inspecteert. De vermijder gaat juist alles wat met ziektes te maken heeft uit de weg. “Beide strategieën zijn handig om op korte termijn angst tegen te gaan”, zegt Willemijn Scholten, psychotherapeut en onderzoeker naar angststoornissen bij GGZ inGeest. “Maar ze zijn allesbehalve helpend.”
Niet janken
"Wat helpt dan wel als je weet dat je hypochondrie hebt? “Erover praten”, vertelt Van Gils. “Praten helpt om je gedachten te ordenen, maar ook om begrip te krijgen voor je eigen gedrag. Het doorbreekt de isolatie waarin veel mensen met ziekteangst zich bevinden.” Maar laat juist praten nou net zo moeilijk zijn. “Deze meid is gewoon een beetje hypochonder”, gniffel ik weleens op een feestje. Net zoals mijn vriendin zichzelf “echt méééga OCD” vindt. We lachen erom en wuiven het weg. “Eén tot vijf procent van de mensen krijgt met ziekteangst te maken in het leven. Maar die zien we lang niet allemaal terug in de GGZ”, geeft Scholten aan. Dat komt doordat het taboe groot is, maar de schaamte nog groter. Want hoe verantwoord je jezelf tegenover iemand die écht ziek is? Hoe leg je dit uit aan vrienden die zijn opgevoed met het oer-Hollandse credo: ‘Niet janken, maar doorpakken’? Ook ik kom uit zo’n oer-Hollands gezin. Ook ik schaam me. Dus houd ik het voor me. Zodat niemand weet hoe die angst om ziek te worden je soms overvalt en meesleurt. Hoe rot het is om die droomreis telkens uit te stellen, omdat je eerst een miljoen procent zeker wilt weten dat je happy & healthy bent. Hoe fucked up het is dat je die nieuwe jas niet durft te kopen, omdat je ’m toch nooit kunt dragen omdat je denkt dat je zo ziek bent dat het leven ophoudt. Hoe verdrietig het is om het script van je eigen begrafenis alvast te schrijven. En hoe eenzaam dit alles is. Nee, als ik echt even ‘méééga’ hypochonder ben, slaat deze meid een feestje liever over."
De tol van angst
Sterker nog, ik doe helemaal niks meer. Behalve bang zijn. Ik wring mezelf in onmogelijke houdingen om bultjes te bevoelen en verdwijn urenlang in de krochten van het internet, op zoek naar informatie. “Ziekteangst heeft een enorme impact op het dagelijks leven”, bevestigt Van Gils. “Het is niet alleen uitputtend, maar ook verdrietig. Het kan je isoleren en zelfs tot financiële problemen leiden, bijvoorbeeld door het verlies van werk.” Scholten vult aan: “Veel mensen worstelen met klachten als slapeloosheid, somberheid of concentratieproblemen. Misschien vinden anderen je een aansteller, maar als angst je leven beheerst en je niet meer kunt functioneren, is er écht sprake van een ernstige aandoening.” Nieuwe technologie voegt nog een extra dimensie toe aan de angst. Slimme apparaten meten elke hartslag, registreren elke slapeloze nacht en vertalen een stresspiek als vanzelf in een rampscenario. Gooi daar Google of ChatGPT bij, waar je symptomen invoert en binnen twee klikken van een verkoudheid naar longkanker gaat, en je stoornis kan ‘weer ff vooruit’. “Voor mensen met een angststoornis werken filmpjes op TikTok of Instagram als een vergrootglas op hun ergste angsten.” Voor dit fenomeen is zelfs een nieuwe term bedacht: cyberchondrie.
Pech of opvoeding?
Maar waarom krijgt de een wel een ziekteangststoornis en de ander niet? Ik heb bijvoorbeeld wel hypochondrie, maar mijn zus niet. “Hypochondrie is een mix van aanleg en omgeving”, legt Scholten uit. “Zo’n 30 tot 50 procent is genetisch bepaald, maar ook je opvoeding speelt mee. Als ouders zelf bijvoorbeeld heel voorzichtig of bang zijn, kunnen kinderen dit onbewust overnemen. Het tegenovergestelde kan ook: te weinig aandacht voor lichamelijke klachten, waardoor een kind er alleen mee gaat stoeien.”
Weet je van jezelf dat je hypochondrie hebt, dan ben je er – net zoals ik – vast ook helemaal klaar mee. Kun je over hypochondrie heen groeien, of is het leren leven met? Scholten: “De meeste mensen blijven angstig, maar het is goed mogelijk om de impact ervan te verkleinen. Het doel is niet om de angst helemaal te laten verdwijnen, maar om ermee te leren omgaan, zodat je leven er niet langer door wordt bepaald.”
De eerste stap om je uit de greep van hypochondrie te bevrijden, is erkennen dat je last hebt van ziekteangst. “Het kan al helpen om te zeggen: dit gaat over mij”, legt Van Gils uit. Vervolgens is het belangrijk inzicht te krijgen in hoe de vicieuze cirkel werkt. Scholten: “Je hebt bijvoorbeeld een bultje op je lip, denkt dat het iets ernstigs is, en gaat het plekje telkens controleren. Ook speur je het internet af of je zoekt geruststelling bij familie, vrienden of artsen. Dat geeft even opluchting, maar uiteindelijk wordt de focus op het bultje én de angst alleen maar groter. En plots weet je zeker dat je een tumor in je lip hebt.”
Overvalt deze angst je? Dan kun je kleine, praktische stappen zetten, zoals ademhalingsoefeningen doen, een rondje fietsen, tekenen of lezen om je gedachten te verzetten. Scholten: “Mensen voelen zich vaak ‘slachtoffer’ van hun eigen gedachten, maar jíj bepaalt wat je doet met je gepieker. Dat is goed om te onthouden. Gun jezelf een piekerkwartiertje, maar zet daarna de knop om en zoek afleiding. Bel bijvoorbeeld een goede vriendin of maak een wandeling in het bos.” Het doel is om niet meer volledig door je angst te worden gestuurd, maar zelf de regie te pakken.
Vraag om hulp
Raak je toch verstrikt in je angstige gedachten en lukt het niet meer om te functioneren? Dan is het verstandig om hulp te zoeken. “Praat erover met je huisarts, vertel eerlijk dat je ongerust bent en maak samen een plan voor de volgende stap”, zegt Van Gils. Die stap is vaak cognitieve gedragstherapie (CGT), een bewezen behandeling waarbij je leert hoe je gedachten en gedrag elkaar beïnvloeden. “Bij CGT kijk je naar je gedachten: kloppen ze wel, of maak je een denkfout? Dat ga je uitdagen en onderzoeken”, legt Scholten uit. “Daarnaast werk je aan het doorbreken van vermijdingsgedrag of het stoppen met geruststelling zoeken – beide strategieën die angst vaak juist versterken.” Ook helpt het om te begrijpen waarom je zo angstig bent.
“Soms gaat het niet alleen om de angst voor ziektes, maar speelt er iets anders, bijvoorbeeld onzekerheid of perfectionisme,” zegt Van Gils. “De controle die je zoekt, maskeert iets anders.” Bovendien kun je samen met een therapeut een lijst maken met je persoonlijke risicofactoren, zoals slecht slapen of een volle agenda. Bedenk vervolgens wat je kunt doen als de angst toeneemt en hoe je uit die cirkel van opmerken, controleren, en geruststelling zoeken stapt. Scholten: “Voor ziekteangst bestaat geen quick fix, maar met de juiste hulp kun je leren de controle terug te pakken – zodat angst je leven niet langer bepaalt.” En da’s fijn. Want niemand wil een weekend op de koude badkamervloer doorbrengen. Inmiddels bepaalt angst gelukkig niet langer mijn leven, maar mijn leven staat af en toe nog steeds in het teken van angst. En weet je? Dat is oké. Het hoort bij mij. Dát accepteren is misschien wel de allerbelangrijkste stap. Angst komt en gaat. Dus koop die jas en boek die droomreis – je verdient het.
- Tekst: Elise de Jong
- Adobe Stock