Niet aan de 26-jarige Chappell Roan is standaard. Of je nu kijkt naar haar theatrale optredens, waarbij afgelopen augustus maar liefst 110.000 festivalbezoekers haar hits Hot to Go! en Good Luck, Babe! woord voor woord meeschreeuwden. Of als je letterlijk naar haar kijkt, met haar opvallende looks, geïnspireerd op drag queens en de jaren tachtig. Chappell mag nu dan wel hartstikke out (there) zijn, maar dat was zeker niet altijd het geval.
Strenggelovig
Met strenggelovige ouders in een net zo strenggelovig dorp in het Amerikaanse Missouri, was Chappells slaapkamer zo ongeveer de enige plek waar ze zichzelf kon zijn. Op haar twaalfde ontdekte ze dat liedjes schrijven een manier was waarop ze haar struggles met haar seksualiteit en haar toen nog niet-gediagnosticeerde bipolaire stoornis van zich af kon pennen. “Ik was wanhopig op zoek naar begrip en erkenning”, vertelt ze over die periode. “Ik stopte mijn gay-gevoelens zo diep als ik kon weg. Ik was ontzettend eenzaam.” Chappell belandde in een zware depressie, zonder dat ze ook maar enige vorm van professionele hulp kreeg. “Waar ik vandaan kom, zeggen mensen niet: ‘Misschien moet je eens met een psychiater gaan praten.’ Nee, daar zeggen ze: ‘You need God. Je moet meer bidden.’”
Dat is dan ook het grote verschil tussen Chappell en andere popsterren: ze droomde niet van een leven in Hollywood, ze droomde van een plek waar ze zichzelf kon zijn. Nadat ze de talentenjacht won op school nam ze covers op van haar favoriete liedjes, die ze deelde op YouTube. In 2014, toen ze zestien was, postte ze haar eerste zelfgeschreven nummer, en een jaar later hengelde ze een platencontract binnen. Ze verhuisde naar Los Angeles, ontmoette mensen die haar leerden haar seksualiteit te omarmen en ontdekte haar fun, outgoing self. “Het voelde alsof ik eindelijk kon ontspannen”, vertelt ze over die tijd.
Gedumpt
Maar dat de weg naar succes niet zonder kuilen en bochten loopt, ondervond Chappell ook snel. In 2020 werd ze gedumpt door haar label – ze zou niet goed genoeg scoren. Ze verhuisde terug naar haar ouders, omdat ze het leven in LA, zelfs met meerdere baantjes, niet meer kon betalen. Toch bleef er iets knagen. “Ik besloot mijn muziek nog één kans te geven”, deelt ze. Ze ging terug naar de city of angels en gaf zichzelf een jaar de tijd om er wat mee te doen. Ze nam een baantje aan in een donutwinkel en kruiste wegen met een songwriter en producer, die op dat moment ook aan Olivia Rodrigo’s debuutalbum werkte. Samen maakten ze Chappells eerste album The Rise and Fall of a Midwest Princess.
“Ik dacht dat ik mijn piek had bereikt toen ik voor het eerst een show uitverkocht, voor zeshonderd mensen. Ik fantaseerde niet eens over meer, want alles wat ik wilde was muziek maken.” En meer bleef ook lang uit. Pas een jaar nadat haar debuutalbum uitkwam, staat op z’n kop. Alles wat ik leuk vind om te doen, komt nu met bagage. Als ik wil winkelen, moet ik beveiliging boeken. Als ik naar het park wil of naar een yogales, moet ik nadenken over hoe ik dat zo veilig mogelijk kan doen zonder gestalkt te worden. Ik denk dat ik eindelijk durf toe te geven dat het niet normaal is wat ik meemaak.”
Creepy vibe
Dat doet ze overigens niet alleen aan zichzelf. Onlangs maakte Chappell de dappere move om haar fans via sociale media aan te spreken op hun gedrag. “Er zijn te veel situaties geweest waarbij mijn grenzen zijn overschreden”, legt ze uit. “Alleen omdat ik bekend ben, betekent het niet dat ik wildvreemden tijd, energie of aandacht verschuldigd ben, omdat ze zeggen dat ze fan van me zijn. Als ik een kritiek over zich heen. “Mensen zeiden dat ik ondankbaar was”, vertelt ze. “Maar ik klaag niet over mijn succes. Ik klaag over het misbruik. Collega’s zeggen dat je daar vanzelf aan went, maar daar ben ik niet het type voor. Ik laat niet over me heen lopen.”
En wellicht is die attitude een van de key ingrediënten die haar niet de zoveelste viral popster maakt, maar een artiest die slechts aan het begin staat van een lange, succesvolle carrière. “Ik ben zo excited over mijn baan”, glundert ze. “Het is zo ontzettend cool om voor zo veel mensen te mogen staan. Dat ik elke keer weer mag genieten van hun energie en blijdschap. En ik geniet stiekem ook van die popsterrenstatus. Dat ik kan zeggen, ‘Ik wil zó graag naar dit en dit concert’ en ik dan een suite aangeboden krijg. Ik heb zoveel lol, en daar gaat het om.”
- Ryan Clemens, NL Beeld