Eerste paniekaanval
Joyce: “Met een mandje aan mijn arm liep ik door de supermarkt toen ik opeens een overweldigend gevoel van gevaar kreeg. ‘Je moet nu weg’, zei een stem in mijn hoofd, ‘er is hier gevaar.’ Plotseling kon ik niet meer helder nadenken. Terwijl ik mijn mandje met boodschappen op de grond zette, rende ik naar de uitgang. Ondertussen voelde ik me ontzettend opgejaagd. Of anderen doorhadden dat ik zo in paniek was, weet ik niet. Het enige waar ik me op focuste, was dat ik naar huis wilde. Gelukkig was het rustig op straat. Ik was lopend en passeerde onderweg weinig voorbijgangers en verkeer. Toch voelde ik me erg onveilig en na tien minuten lopen, bereikte ik eindelijk mijn huis. Daar kroop ik huilend in bed. Dit was de allereerste keer dat ik een paniekaanval kreeg, acht jaar geleden."
"Ik weet nog goed dat ik daar ontroostbaar in mijn bed lag, denkend aan mijn beste vriend Halbe. Normaal belde ik hem altijd als ik ergens mee zat, maar dat kon niet meer. Een paar weken daarvoor was hij namelijk totaal onverwachts overleden. Hij kreeg een hersenontsteking tijdens een snowboardvakantie. Ik was er echt kapot van. Halbe en ik waren van kinds af aan superhecht geweest. Dat mijn plotselinge paniek iets met zijn dood te maken kon hebben, die link legde ik op dat moment niet. Toen was ik alleen maar overtuigd dat er iets gevaarlijks was en was zo overstuur dat ik alleen maar heel hard kon huilen. Ondertussen voelde ik mijn hart bonzen en hapte ik naar adem. Het gekke was dat ik mezelf absoluut niet herkende. Ik had me nog nooit zo gevoeld. Omdat ik geen idee had wat ik moest doen, lag ik alleen maar in bed te huilen. Pas na een uur werd ik wat rustiger, maar ik was helemaal op.”
Neerslachtig
“Ik vertelde aan niemand wat ik had meegemaakt. Ik snapte niet zo goed wat er was gebeurd en ik hoopte dat het eenmalig was. Totdat ik een aantal weken later weer ontzettend bang werd en overstuur raakte toen ik ergens fietste. Het gevoel dat ik in groot gevaar was en dat ik net als mijn beste vriend zomaar kon overlijden kwam vanuit het niets weer opzetten. Terwijl de zenuwen door mijn lijf gierden, fietste ik zo snel mogelijk naar huis. Daar trok ik meteen weer de lakens over me heen en huilde net zolang totdat ik vanzelf kalmeerde. Daarna volgde de derde paniekaanval al snel, een week later tijdens het winkelen. Het was hetzelfde verhaal als bij de vorige keren; ik was ontzettend bang voor ‘iets gevaarlijks’ en vluchtte zo snel mogelijk naar huis. Dit alles zorgde er, in combinatie met mijn verdriet om Halbe, voor dat ik in korte tijd heel neerslachtig en depressief werd. Het liefst bleef ik thuis met de gordijnen dicht. Omdat ik ook wel doorhad dat dat niet goed was, schakelde ik de hulp in van mijn huisarts. Hij verwees me door naar de praktijkondersteuner. Zij vertelde mij dat die gevoelens die ik had paniek- en angstaanvallen waren. Door middel van ademhalingsoefeningen leerde ze mij hoe ik hier het beste mee kon omgaan. Daarna kreeg ik nog wat aanvallen, maar ik wist mezelf altijd te kalmeren. Dit ging drie jaar goed, totdat ik op mijn werk in de zorg iets heel naars en ingrijpends meemaakte.”
'Ik voelde mijn hart bonzen en hapte naar adem'
Overrompeld
“Wat er precies gebeurde, vind ik te privé om te delen. Laten we het erop houden dat ik op een dag iets ontdekte wat anderen veel schade toebracht. Op de fiets naar huis werd ik compleet overrompeld door een grote angst. Ik ga nu psychotisch worden, dacht ik. Alles wat ik zie en voel, is onwerkelijk. Ik kon niet meer helder nadenken en dacht alleen maar: ik voel geen angst, ik bén angst. Omdat ik het gevoel had dat ik de controle over mezelf verloor, belde ik een vriendin. Zij wist dat ik in het verleden weleens een paniekaanval had gehad en reageerde heel rustig en lief. Totaal overstuur vertelde ik wat er gebeurd was op werk en dat ik heel erg bang was en niet wist wat ik moest doen. Terwijl ze vroeg waar ik was, sprong ze op de fiets en reed ze me tegemoet. Al die tijd bleef ze met mij aan de telefoon, totdat ze na tien minuten bij mij was. Nadat ze mij naar huis had gebracht, voelde ik me iets veiliger. Samen praatten we over wat me was overkomen."
"Toen ze ’s avonds naar huis ging, voelde ik me weer rustig. De volgende ochtend bleek het echter weer helemaal opnieuw te beginnen. Onderweg naar mijn werk kreeg wederom een zware paniekaanval. Het zweet brak me uit, ik kreeg een heel benauwd gevoel en begon te hyperventileren. Het liefst meldde ik me ziek, maar ik wist hoe druk het was op werk en dat we niemand konden missen. Daarom belde ik mijn vriendin weer en zij sleepte mij er al bellend doorheen. Tegen de tijd dat ik bij mijn werk was, voelde ik nog steeds veel onrust in mijn lijf. Toch zei ik niks tegen mijn collega’s, want ik wilde hen niet met mijn problemen belasten. Ik heb geen idee hoe ik die dag doorkwam. Ik denk dat ik vooral op de automatische piloot heb gewerkt. Toch was ik de hele dag enorm afgeleid en erg op mijn hoede. Dat mijn collega’s het niet opmerkten, snap ik nog steeds niet.”
Geen burn-out
“Vanaf dat moment kreeg ik dagelijks een paniekaanval. Het liefst kwam ik niet meer uit bed of zelfs buiten, zo bang was ik. Boodschappen doen, vond ik te eng. Stel dat ik weer een paniekaanval zou krijgen. Gelukkig hielpen mijn moeder en vriendinnen me daarbij, al schrokken ze heel erg toen ik vertelde hoe ik me voelde. Ze drongen eropaan om me ziek te melden en hulp te zoeken. Dit deed ik ook en ik maakte meteen een afspraak bij de huisarts. Omdat hij aan een burn-out dacht, stuurde hij me door naar een GGZ-instelling. De psycholoog die ik daar sprak, had echter een heel andere diagnose. Volgens haar was het een angst- en paniekstoornis, agorafobie (straatvrees, red.) en waarschijnlijk ook een posttraumatische stressstoornis door wat ik in een eerdere relatie had meegemaakt. Mijn ex had last van psychoses waardoor ik meerdere keren in levensgevaarlijke situaties terecht was gekomen. Ik kreeg een behandelplan met verschillende therapieën. Eén daarvan was exposure therapy en dat betekende dat ik juist naar buiten moest. Moeilijk, maar ik deed het wel. Ik wilde niets liever dan met mijn stoornissen leren omgaan. Daarom belde ik in het begin steeds met mijn therapeut op de fiets als ik naar therapie ging. Zij bleef de hele weg met mij aan de lijn, zodat ik bij een eventuele paniekaanval niet alleen was. Uiteindelijk durfde ik na een half jaar weer zonder mentale hulp te fietsen.”
Niet alleen
“Hoewel ik veel op mijn bordje had, besloot ik eind 2019 mijn baan in de zorg op te zeggen en een eigen vintage kledingwinkel te beginnen, een droom die ik al een tijd had. Niet iedereen in mijn omgeving was enthousiast. Ik was nog druk bezig met allerlei therapieën, waarom moest ik precies in die periode een winkel openen? Natuurlijk begreep ik hun zorgen, maar ik dacht: over een halfjaar gaat het vast weer beter. Extra fijn was dat mijn winkel op vijf minuten lopen van mijn huis was. Ik zag het als mijn tweede thuis. En echt, de eerste maanden ging het heel goed. Ik had veel klanten en ik voelde me lekker. Doordat ik me volledig op de winkel focuste, stonden mijn angsten niet meer zo op de voorgrond. Maar toen kwam de pandemie en vooral de tweede lockdown viel me zwaar. In die periode zat ik midden in mijn EMDR-sessies en moest ik veel verwerken. Daarnaast maakte ik me zorgen om geld, want er kwam nog maar weinig binnen. Hierdoor kreeg ik nieuwe paniekaanvallen. De angst om psychotisch te worden, nam mij helemaal over. Tegen de tijd dat ik weer open mocht, durfde ik niet meer alleen in de winkel te zijn. Mijn vrienden waren mijn redding. Met hen maakte ik een schema wie er bij mij in de winkel was. De meesten werkten remote, dus dat kon prima. Maar jammer genoeg waren zij niet elke dag beschikbaar. Daarom ging ik in plaats van zes nog maar vier dagen per week open. En als ik onverwachts toch alleen was, sloot ik de winkel met een briefje op de deur. ‘Sorry, wegens persoonlijke omstandigheden ben ik even weg’, stond er dan.”
'De angst om psychotisch te worden, nam me over'
Geldzorgen
“Na anderhalf jaar was ik gesloopt. Ik besefte dat het werken in mijn winkel me geen goed deed en besloot er mee te stoppen. Voor mijn idee had ik gefaald. Het voelde alsof ik een deel van mezelf was verloren, want de winkel was echt mijn kindje geweest. Gelukkig kon ik terugvallen op een ondernemersuitkering. Daar kon ik mijn persoonlijke vaste lasten van betalen, maar de winkelhuur die nog een half jaar doorliep niet. Door alle zorgen en paniekaanvallen sliep ik amper. Ik gebruikte allerlei medicijnen om me beter te voelen, maar niks hielp. Uiteindelijk bouwde ik een huurachterstand van een paar duizend euro op. Door de superlange wachtlijsten in de zorg kon ik vorig jaar zomer pas aan de slag met intensievere therapie in een kliniek"
"Ik kwam op een afdeling voor angst- en dwangtherapie terecht, maar was ik daar niet op mijn plek. Deze kliniek was vooral op dwangstoornissen gericht. Vandaar dat ik er na een week alweer mee stopte. Sindsdien sta ik helemaal onderaan de wachtlijst voor andere therapie. Wanneer ik aan de beurt ben? Geen idee. Voor mijn gevoel staat mijn leven al een paar jaar on hold. Werken gaat niet meer en naar buiten gaan, doe ik liever ook niet, omdat ik bang ben dat ik dan weer een paniekaanval krijg. Om mezelf toch te pushen, adopteerde ik vorig jaar een oude hond uit het asiel. Opa noemde ik hem."
"Samen met Opa ga ik vier keer per dag kort naar buiten. Door me dan volledig op hem te richten, is dit voor mij te doen. Ik heb nog steeds paniekaanvallen, maar als het gebeurt, komt Opa altijd naar me toe en voel ik me wat veiliger. Voor de rest schilder en teken ik thuis. Ook schrijf ik korte verhaaltjes over mezelf en mijn agorafobie en angst- en paniekaanvallen. Daarnaast komen er vaak vrienden bij mij langs. Met hen ga ik af en toe naar de winkel – mijn boodschappen laat ik meestal bezorgen – en heel soms naar een plek waar niet teveel mensen zijn. Mijn paniektas met water, wat eten en medicijnen gaat standaard mee. Deze dingen helpen me te kalmeren als de angst het overneemt."
"Ooit hoop ik van mijn agorafobie en angst- en paniekstoornis te kunnen genezen, maar ik ben wel realistisch genoeg om te weten dat dat waarschijnlijk niet kan. Het is een ziekte waar ik de rest van mijn leven last van blijf houden. Ik zou het dus al fijn vinden als ik een manier vind om ermee om te gaan. Voor mijn eerste paniekaanval ging ik regelmatig uit en genoot ik van het samenzijn met vrienden. Het zou mooi zijn als ik dat niveau van een sociaal leven weer kan bereiken. Maar eerst gezonder worden, dat is voor mij nu het allerbelangrijkste...”
- Adobe Stock