/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2024%2F07%2FftkJvNRbUOGiG41721395167.jpg)
De zogenaamde healthy food hypes vliegen je op Insta en TikTok om de oren, maar zijn ze eigenlijk wel zo gezond of kan je ze beter aan je voorbij laten gaan? Diëtist en voedingswetenschapper Floor Scheffers (@voedingsexpert) geeft antwoord. Dit keer nemen we het carnivoordieet onder de loep. Lees en learn!
Wat wordt er beweerd?
Het carnivoordieet is een dieet dat hoofdzakelijk uit dierlijke producten bestaat en vrijwel geen groenten, fruit en granen bevat. Door krachtsportfanaten wordt gesteld: als je gespierd wilt zijn, heb je vlees nodig omdat dit eiwitrijk is en goed voor de spieropbouw. Daarbij zou dit dieet een gezonde manier zijn om af te vallen omdat het snel verzadigt.
Wat doet het echt?
Floor Scheffers: “Door hoofdzakelijk dierlijke producten te eten – en vrijwel geen groenten, fruit en granen – krijg je voornamelijk eiwitten en vet binnen en mis je andere voedingsstoffen als vitamines en mineralen. Dit dieet staat dan ook haaks op diverse adviezen vanuit de wetenschap. Sterker nog, het is niet alleen ongezond, maar zelfs gevaarlijk. Zo wordt in ons land geadviseerd om per week maximaal 500 gram vlees te eten en maximaal 300 gram rood vlees (varkens- en rundvlees). Dit bevat namelijk heemijzer, met als gevolg een verhoogde kans op dikke darmkanker. Daarnaast is het carnivoordieet heel eenzijdig met een groot risico op tekorten aan bijvoorbeeld vezels en vitamine C. Tot slot is het niet gek dat je van dit dieet afvalt, aangezien je productgroepen zoals chips, koekjes en gebak laat staan. Logischerwijs krijg je dan minder calorieën binnen.”
Het gezonde alternatief
“Vervang een groter deel van dierlijke eiwitten juist door plantaardige eiwitten, zoals peulvruchten en noten. Dit is niet alleen beter voor je gezondheid, maar zorgt ook voor minder dierenleed, een beter milieu en is belangrijk voor onze voedselzekerheid. Als iedereen zou overstappen op het carnivoordieet, is het niet alleen zeer ongezond, maar lukt het ook niet om de hele wereld te voeden.”
- Tekst: Babette Dessing
- Adobe Stock