Je leest het ’t eerst op Grazia.nl

Real life: Eva werd als kind uit huis geplaatst

'Het gaf me zo’n eenzaam gevoel'

Portrait of unhappy young woman, concept of mental health.

Verdrietig en bang. Zo voelde Eva* (24) zich toen ze op haar achtste uit huis werd geplaatst. Inmiddels heeft ze weer contact met haar vader, maar van haar moeder ontbreekt elk spoor. ‘Lange tijd dacht ik dat ik niet goed genoeg was.’

*Deze naam is verzonnen, Eva's echte naam is bekend bij de redactie.

Politie

Eva: “Het was een dag zoals vele anderen. Ik was acht jaar en zat lekker te spelen toen opeens de politie voor de deur stond. Ze zeiden dat ze voor mij en mijn tweejarige broertje kwamen, omdat we uit huis werden geplaatst. Wat dat precies betekende, wist ik niet. Mijn herinneringen aan dat moment zijn ook vaag. Maar ik weet nog dat er opeens een grote chaos ontstond. Mijn ouders kregen – zoals zo vaak – een fikse ruzie met elkaar en ik huilde omdat ik niet wilde meegaan. Toch zaten mijn broertje en ik tien minuten later achter in de politieauto. Mijn zusje zou die dag worden opgehaald door mijn opa en oma. Ik hoorde dat zij bij hen mocht wonen en dat vond ik erg oneerlijk. Waarom zij wel en wij niet? De politie bracht mijn broertje en mij naar een leefgroep, meer dan een uur rijden van mijn eigen huis. Daar kregen we allebei een eigen, kale kamer waar we ’s avonds alleen in moesten gaan slapen. Ik weet nog hoe eng ik dat vond. Vooral omdat de kamer heel kil was. Er stond alleen een bed in en verder niks. Mijn eigen spulletjes mocht ik helaas niet meenemen. Ik miste mijn eigen huis en was heel bang voor het roostertje van de intercom die boven en naast mijn deur hing. Iemand van de leefgroep had uitgelegd dat de begeleiders via dat ding alles konden horen wat ik zei. Als ik moest plassen, hoefde ik dat alleen maar hardop te zeggen en dan kwam er iemand om mijn deur te openen, want die ging ’s avonds op slot. Als ik in bed lag, had ik continu het gevoel dat ik bekeken werd. Ik voelde me er heel onveilig en probeerde mezelf onzichtbaar te maken door de dekens over mijn hoofd te trekken.”

Eenzaam

“Ook miste ik mijn moeder. Ik snapte niet waarom ik niet meer bij haar mocht zijn en opeens ergens anders moest wonen. Het gaf me zo’n eenzaam gevoel. Of ik in die eerste weken heb gevraagd of en wanneer ik weer naar huis mocht, weet ik niet meer. Ik denk het eigenlijk niet, want ik was niet echt een kind dat makkelijk praatte. Wel herinner ik me nog dat ik door mijn heimwee de eerste nachten veel huilde. Gelukkig kon ik overdag bij mijn broertje zijn. Dat hielp veel. Langzaam vond ik mijn draai op de groep waar ik ook les kreeg. Mijn oude klasgenootjes miste ik niet, maar mijn oude buurmeisje wel. Zij was mijn beste vriendin met wie ik alles deed en haar heb ik helaas nooit niet meer terug gezien. Wel kwamen af en toe mijn opa en oma met mijn zusje op bezoek. Van mijn begeleiders hoorde ik pas later waarom mijn broertje en ik allebei in de leefgroep woonden terwijl mijn zusje wel bij mijn opa en oma kon wonen. Dat had te maken met dat mijn broertje en ik allebei autisme hebben en ons zusje niet. In de leefgroep werden we hiermee beter begeleid. Hoewel ik er eerst wel verdrietig om was, legde ik me erbij neer. Wat moest ik verder met zo’n verklaring? Ik was nog zo jong. Het zal allemaal wel, dacht ik.”

Opnieuw een klap

“Na mijn uithuisplaatsing gingen mijn ouders uit elkaar. Mijn vader zag ik soms en als hij me kwam opzoeken, gingen we meestal iets leuks doen. We gingen bijvoorbeeld naar de markt een loempia halen en soms bleef ik bij hem logeren. Op zo’n moment voelde het weer even zoals vroeger. Met mijn vader had ik het alleen nooit over waarom ik uit huis was geplaatst. Hij begon er niet over en ik wist ook niet wat ik moest zeggen. Dat hij me opzocht, vond ik fijn, maar het liefst wilde ik ook mijn moeder zien. Toen ik dit een keer aangaf bij mijn oudere halfbroer die op bezoek kwam, vertelde hij me dat onze moeder psychisch niet in orde was. Het lag dus niet aan mij dat ze me niet kwam opzoeken. Ergens was dat een opluchting, maar het maakte het verdriet er niet minder om. Helaas verbrak mijn vader rond mijn twaalfde het contact met mij en mijn broertje. Hij had gehoord dat hij geen ouderlijk gezag meer over ons had. Het was de zoveelste klap. Ik voelde me opnieuw in de steek gelaten, maar net als de vorige keren probeerde ik er niet te veel bij stil te staan. Gewoon doorgaan, dat werkte het beste voor mij. Ik kon ook niet anders.”

Verder lezen? Het hele verhaal van Eva lees je in de nieuwste Grazia.

Tekst: Renée Brouwer | Beeld: Adobe stock

Lifestyle
  • Portrait of an unhappy young woman, concept of mental health.