Mare: ‘Hij geeft me zijn nummer, en mijn hart maakt een sprongetje’

Mare (30) werkt als receptioniste in een hotel. Ze is net weer single en stort zich op de datingmarkt.

“Hoe is het op je werk?” Op Jiska’s bovenlip plakt een stukje kaas dat ze opzettelijk laat zitten. Honderd jaar geleden begreep ik haar niet toen ze me discreet probeerde te wijzen op een druppel saus op mijn kin. Sindsdien is het een running gag geworden. We negeren het restje tot de ander moet lachen. Het werkt ook vandaag, want ik schiet in een vreemde giechel.”

“Dan vertel ik haar over de hotelgasten en de grote hoeveelheid cheaters. Stellen arriveren met twee auto’s, blijven een uur of drie op de kamer en verdwijnen dan apart. Vreemdgaan in coronatijd. Jiska schatert het uit en ik denk aan Mark. Zeven jaar waren we samen. Toen moest hij mij ook zo nodig bedriegen. 'Denk je dat er nog trouwe mannen bestaan?' vraag ik aan Jiska. 'Het liefst zonder bochel en mét tanden. Leuk en grappig.' Ik leg mijn bestek neer en neem een slok wijn. 'Vooral trouw', vult mijn vriendin aan. Ik knik. 'Laten we dat ontdekken.'”

“Jiska staat op en stapelt onze borden op elkaar en zet de afwas op het aanrecht. Ze trekt allebei onze jassen van haar kapstok. 'We gaan naar buiten, Mare. Even frisse lucht happen.' Ik heb geen zin. Het liefst wil ik verdwijnen onder een deken op haar bank met een volle schaal Maltesers en een nieuwe aflevering Bridgerton. Toch wurm ik dapper mijn armen in mijn jas en rits hem dicht.”

[ont-quote align=”center” caption=”Mare”]”Denk je dat er nog trouwe mannen bestaan?”[/ont-quote]

“Jiska remt af en ik spring van de bagagedrager. Het is druk in het park. Veel groepjes jongeren, een paar stellen met kinderwagens en voor ons twee bejaarden hand in hand. Ik slik een brok weg in mijn keel. Dat had ik ook gewild met Mark. We wandelen twintig minuten, vangen een ontsnapte hond, en bestellen dan bij een foodtruck twee latte macchiato’s. Daarna ploffen we neer in het gras. Mijn billen voelen klam. Het is droog, maar het is nog vroeg in de lente en de avonden zijn fris. Gelukkig draag ik een vest onder mijn jas.”

“'Hebben jullie toevallig suiker over?' Naast ons zitten twee mannen, die zich aan ons voorstellen als Dave en Ichiro. 'Zeg maar Cho.' Ik schud mijn hoofd. Geen suiker. Jiska voelt voor de vorm nog even in haar jaszak maar haalt dan ook verontschuldigend haar schouders op. 'Geeft niks,' zegt Ichiro, 'het was toch een smoes.' Hij lacht en zijn ogen glinsteren. Zwart haar. Smalle jukbeenderen. In helemaal niets lijkt hij op Mark. Jiska lacht en wenkt. Het tweetal staat op en kruipt op keurige afstand bij ons.”

[ont-quote align=”center” caption=”Mare”]”Hij geeft me zijn nummer, en mijn hart maakt een sprongetje”[/ont-quote]

“Een voetbal rolt onze kant op. Een kereltje van een jaar of twee strompelt er naartoe en neemt met schuin gebogen hoofd de bal van Dave aan. Zijn vader staat trots op het pad. We zwaaien. Een laatste streep zonlicht piept tussen het loof van de bomen achter ons. Gelach van een groepje meiden. En even, heel even, lijkt de wereld weer volmaakt. De schemering zet in. Ik sta op en klop grassprieten van mijn billen. Mijn skinny voelt nat. Straks neem ik een lekkere lange douche. Ook Jiska en de twee heren komen overeind. Alsof het zo hoort, lopen we samen naar de prullenbak en gooien onze lege bekers erin. 'See you later', groet Jiska opgewekt. Ze strijkt een pluk haar achter haar oren.

“Ineens staat Cho naast me. Hij geeft me een briefje. 'Mijn nummer', zegt hij. Weer die fonkelende ogen. 'Ik zou het leuk vinden als je me eens belt.' Mijn hart maakt een sprongetje. Cho is leuk! Voor daten is het nog te vroeg, maar het eerste telefoonnummer is binnen. Laat de lente maar beginnen.”

Beeld: iStock

Laatste nieuws