Een psychose tijdens stage in het buitenland: ‘Ik werd door de politie in een cel gezet’

De 34-jarige Nadya vertelt over deze shocking gebeurtenis.

De 34-jarige Nadya was in Australië voor een stage toen ze een psychose kreeg. De politie gooide haar in een cel omdat ze onhandelbaar was en haar familie was haar 48 uur kwijt. “Het is eng dat je brein je zo in de steek kan laten.”

High on life

“Mijn ambities zijn altijd groot geweest. Ik studeerde rechten op het hbo en ik was vastberaden om in New York bij Amnesty International stage te gaan lopen. Dat lukte niet, maar ik kon wel terecht bij een vrouwenrechtenorganisatie in Australië, ook heel tof. Ik was 22 en begon zonder nadenken aan dat avontuur, want zo ben ik. Ik hou van alles. Van dansen, lol maken, werken, studeren, reizen. Ik had een lange relatie met mijn toenmalige vriend en een grote vriendinnengroep waar ik elk weekend mee uitging. Ik ráásde door het leven.”

“Twee weken voordat mijn stage begon, kwam ik in Melbourne aan. Daarvóór ging ik nog ‘even’ snel voor een studiebezoek naar de Verenigde Naties in Genève, om daarna meteen in het vliegtuig naar Australië te springen. Ik had dus een zware jetlag toen ik aankwam. Er woont wat familie van me in Melbourne en ik zou bij mijn oom verblijven tijdens mijn stage. In die eerste weken verkende ik de stad. Ik was heel alert weet ik nog, erg high on life. Ik zag alles om me heen, alles kwam heel intens binnen. En ik schreef álles op in mijn dagboek. Elk detail wilde ik neerpennen. Slapen lukte me steeds slechter. Ik lag stuiterend in mijn bed, en had geen rust om te eten. Nu weet ik: die hyperactiviteit en alertheid zijn voortekenen voor een psychose. Maar toen? Geen idee. Ik had nog nooit met een psychische ziekte te maken gehad.”

Kinderstem

“Mijn psychose begon midden in de nacht. Al heb je dat natuurlijk op dat moment niet door, dat is het verraderlijke. Ik lag in bed en ineens hoorde ik mijn eigen kinderstem. Ik kreeg de opdracht om in te breken, dus ik mijn bed uit en in mijn pyjama naar buiten. Ik ben gewoon gegáán. Geen sleutel mee, geen telefoon, portemonnee. Niks. Ik brak in bij de buren via de achtertuin en kwam in de keuken terecht. De buurman betrapte me, ik bleek nogal wat geluid te hebben gemaakt, en toen ben ik als een gek weggerend.”

“Ik pakte bij het huis van mijn oom een fiets en ging naar een tankstation waar ik een flesje mineraalwater jatte. Ik ben daarna weer terug gefietst naar mijn oom. Inmiddels was daar de politie aangekomen. De agenten zeiden tegen mijn oom dat ik verhoord moest worden op het bureau. Ze hebben me onder dwang meegenomen. Ik was totaal niet aanspreekbaar. Heel gek, heel eng ook dat dat gewoon kan gebeuren. Dat je hersenen je zo in de steek kunnen laten, dat je waanideeën en hallucinaties krijgt en overtuigd bent dat ze echt zijn. Daar heb ik wel een trauma aan overgehouden.”

Reuzenrad

“Die nacht werd ik in een cel gezet omdat ik een gevaar was voor mezelf en voor anderen. Ik heb mezelf in mijn cel uitgekleed en naakt staan krijsen: ‘Ik vermoord jullie allemaal!’ Het was nog donker toen ik de volgende ochtend weer op straat werd gezet. Ik snap dat nog steeds niet. Ze hebben alleen een drugstest gedaan, maar daar kwam natuurlijk niets uit. Waarom ben ik toen niet naar een ziekenhuis of crisisopvang gebracht? Ik denk dat als er bij hulpverleners meer kennis komt over psychoses dit soort dingen worden voorkomen.”

“En toen stond ik dus op straat. Met een stem die me stug opdrachten bleef geven. Ik hoorde dat ik het water in moest springen om over mijn angst voor haaien heen te komen – dat heb ik gelukkig niet gedaan. Wel heb ik geprobeerd het grote reuzenrad van Melbourne te starten. Er stond een beveiliger die me wegstuurde. Daarna ben ik doorgelopen naar een station omdat ik een trein zou moeten stelen. Die toestellen waren natuurlijk allemaal goed vergrendeld. Uren struinde ik in mijn eentje door de straten van een stad die ik amper kende. Ik ben gaan lopen tot ik in een hostel terechtkwam. Daar schreeuwde ik dat ik mijn zusje zocht – mijn zusje was gewoon in Nederland – en heb ik in alle kamers gezocht. De receptioniste belde de politie, ik werd weer boos, en toen werd er een ambulance gebeld.”

Out of order

“Ik ben vastgebonden op een brancard en naar het Melbourne Royal Hospital gebracht. Ik weet nog dat ik dacht dat ik zwanger was en tegelijkertijd mijn overgrootoma was. Bizar. In het ziekenhuis kregen ze me uiteindelijk in slaap met zware injecties. Drie dagen lang was ik out of order. En als ik wakker was en onhandelbaar werd, werd ik vastgebonden in de isoleercel gezet. Als ik daar nu aan terugdenk, krijg ik de rillingen, maar toen was ik echt te erg knock-out om te beseffen wat er gebeurde. Veel heb ik later teruggelezen in mijn medisch dossier.”

“Intussen wist mijn familie niet waar ik was. Die angst waar zij in hebben gezeten, moet heel heftig zijn geweest. Dat vind ik nog steeds moeilijk, ik heb hen onbedoeld veel pijn gedaan. Toen ik wakker werd, zaten mijn oom en mijn moeder in de bezoekersruimte – zij was overgevlogen vanuit Nederland. Mijn oom had me pas na twee volle dagen gevonden door alle ziekenhuizen af te bellen. Ik was heel blij om ze te zien, maar zei meteen: ik hoor hier niet.”

Complot

“Ik was nog steeds psychotisch, dacht dat ik de verzorgende was in plaats van de patiënt. Mijn moeder was de enige die ik vertrouwde. Dat is ook een kenmerk van een psychose: dat je heel wantrouwend bent. De hele wereld is tegen jou, alles is één groot complot. Na twee weken in het ziekenhuis werd ik naar een psychiatrische jeugdinstelling overgebracht. Dan denk je misschien aan een witte, steriele hal met tl-lampen, maar het was een gezellig ingerichte, warme plek. Maar ik wilde er niet zijn. Er hingen overal camera’s en ik geloofde dat ze een documentaire over me aan het maken waren.”

“Ik bleef ook wel een beetje de jurist uithangen. Ik diende klachten in omdat ik bijvoorbeeld ander eten kreeg dan dat ik had besteld. Mijn moeder en ik lachen er nu om hoor: er kwamen echt hoorzittingen binnen de instelling, ik wist dondersgoed dat ik patiëntenrecht had. Mijn moeder heeft alles bewaard, alle dossiers, alle programmaboekjes van de activiteiten in de instelling, zodat ik het een keer op mijn gemak kon terugkijken. Toen ik dat jaren later las, was het net alsof het over iemand anders ging.”

Cocktail

“In die instelling kreeg ik een hele cocktail aan drugs. Lithium, risperdal, diazepam, temazepam, lorazepam, zopiclon, nicotinepleisters omdat ik veel wilde roken… Ik sprak er veel met psychiaters, en samen met de medicatie kwam ik er na vijf tot zes weken langzaam weer boven op. Althans: ik raakte mijn waanideeën en dat stemmetje kwijt en besefte steeds meer dat ik een psychose had gehad. Ik blijk een bipolaire stoornis te hebben. Dat is aangeboren, en kan erfelijk zijn. Het kan tot uiting komen als je triggers hebt, zoals stress, slaaptekort of onrust. Heel bijzonder, want het zit niet in onze familie en er was geen verklaring voor.”

“Circa 225.000 mensen in Nederland hebben zo’n bipolaire stoornis. Toen ik besefte dat ik een psychose had gehad, schrok ik en schaamde ik me kapot. Ik wilde niet terug naar huis en smeekte mijn moeder zelfs om me niet mee terug te nemen. Ik durfde mijn vrienden, familie en studiegenoten niet onder ogen te komen. Iedereen zou me voor gek verklaren. Na zes weken mocht ik de instelling verlaten als ik terug bleef komen voor de psycholoog, en als ik mijn medicatie slikte. Die stage ging natuurlijk niet meer lukken, no way dat ik daartoe in staat was, maar eigenwijs als ik was heb ik het toch geprobeerd. Ik heb het precies één dag volgehouden. Het was veel te veel. Ik bleef in Australië, wilde bijkomen in Melbourne, met mijn familie daar. Ook mijn moeder bleef, ik ben haar daar oneindig dankbaar voor.”

Naar zelfbeeld

“Toen ik na een paar maanden terugkwam in Nederland, waren mijn vrienden en familie fantastisch. Ik had structuur nodig, zeiden de artsen, anders kon ik weer terugvallen. Ik had altijd de kans om weer psychotisch te worden. Maar ik drukte die gedachte weg, wilde normaal zijn. Ik pakte mijn studie weer op, kreeg een bijbaantje, en mijn vrienden en familie en een bekende omgeving om me heen, deed me redelijk goed. Toch was de oude Nadya weg. Ik was flink aangekomen door de medicijnen en had een naar zelfbeeld. Ik was altijd gelukkig, bijdehand, spontaan, gezellig, van de goeie grappen, maar na die psychose was ik ineens ontzettend onzeker, ik durfde niet bij mensen te zijn en vertrouwde bijna niemand.”

“Ik sliep veel. Achteraf kan ik zeggen dat ik depressief was, en zwaar ook. Er was geen gesprek met me te voeren, dus namen mijn vrienden me mee naar het bos om te wandelen, of keken ze met mij The Sopranos. Toen ik na een jaar mijn medicatie had afgebouwd, ging het langzaam beter. Mijn ambitie was er nog. Na de psychose zeiden artsen dat ik misschien niet meer zou kunnen studeren: het kan je hersenen beschadigen. Toen dacht ik: dat zullen we nog weleens zien. Ik studeerde af aan het hbo, volgde een premaster aan de universiteit en daarna een master strafrecht. Concentratieproblemen zorgden ervoor dat ik er langer over deed, maar ik haalde het wel.”

Noodmedicatie

“Als je zo’n stoornis hebt, moet je altijd oppassen. Ik weet nu dat mijn psychose volgt op een manie. Het is me vaker dan die ene keer overkomen. Dan werk ik te veel, doe ik te veel, en slaap en rust ik te weinig. Eerst denk ik altijd dat ik de wereld aankan, ik ga dan veel winkelen, ’s nachts studeren, ik praat snel, ben gehaast en heb duizenden plannen die ik allemaal denk te kunnen uitvoeren. In 2015 ging het mis toen ik in de auto zat met een vriendin en ik onsamenhangend tegen haar begon te praten, ze kon er niets van verstaan. Ik had mezelf letterlijk naar een manie toegewerkt: ik werkte heel veel uren bij een advocatenkantoor, terwijl ik eigenlijk maar 18 uur arbeidsgeschikt was. In 2019 had ik weer een terugval, maar doordat ik goed mijn handvatten ken duurde mijn herstel gelukkig korter.”

“Ik heb altijd noodmedicatie thuis en weet precies wanneer ik het moet slikken. Mijn medicatie is nu steady. Ik krijg elke vijf weken een injectie, die vier weken werkt. Eén week ben ik dan zonder, en dan voel ik me soms een béétje tegen het manische aan, maar dat wil ik ook. Want dát is de creatieve en ambitieuze en energieke Nadya. Daarin zie ik de kracht van mijn kwetsbaarheid. Ik weet nu ook hoe ik met dat gevoel moet omgaan. Ik moet goed blijven eten, slapen, en ik schrijf alle ideeën die me te binnen schieten, op. Die werk ik dan weer uit zodra ik mijn injectie heb gekregen. Uit zo’n bijna-manische periode is mijn boek ontstaan: Van Kwetsbaarheid naar Kracht. Ik wil ermee laten zien hoe het is om te leven met een bipolaire stoornis. Alle leuke dingen zijn triggers: reizen, festivals, nachtjes doorhalen. Ik plan ver van tevoren een festival of vakantie, ik zorg dat een van mijn twee beste vriendinnen meegaat, ik rust goed uit daarna en neem vrij van mijn werk.”

Vechter

“Inmiddels werk ik bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als verweerschrijver. Ik begon er vier jaar geleden als juridisch ondersteuner voor achttien uur in de week, en vervolgens werkte ik mezelf omhoog. Nu werk ik 32 uur per week en het gaat goed. Heel goed. Ik ben ook bezig met mijn eigen bedrijf om lezingen te geven over psychische kwetsbaarheden, en om bedrijven te stimuleren meer mensen met een psychische beperking aan te nemen. Ik schaam me niet meer, ben niet meer onzeker en de oude Nadya is deels terug. Die angst die ik in Australië had – wat zullen mensen van me denken – is weg. Iedereen weet het op mijn werk, mijn managers zijn overal van op de hoogte.”

“Ik heb gewoon kortsluiting in mijn hoofd gehad, en dat kan weer gebeuren. Mensen begrijpen dat vaak niet, en daarom leg ik het uit. En dat blijf ik doen. Ik ben een vechter, en ik ben gezegend met mijn werk, mijn vrienden en familie. Ik hoef geen voorbeeld te zijn voor anderen, en zie mezelf niet als een voorbeeld, maar ik wil wel hoop geven. Hoe diep de ellende ook is waar je in zit: je kan eruit komen.”

Bron: Grazia (Lisanne van Sadelhoff) | Beeld: Pexels

Laatste nieuws