Amber Brantsen: ‘Eten werd eng, het voelde als vergif’

"Zonder dat ik het door had, ging ik een grens over."

Tot voor kort vertelde NOS-presentator Amber Brantsen nooit haar hele verhaal. Tot nu. In haar boek Uit Beeld praat ze openhartig over haar eetstoornis, en hiermee hoopt ze taboes te doorbreken.

Anorexia

Amber: “In interviews sprak ik nooit over mijn eetstoornis, omdat het te veel afleidde, vond ik. Tot dit me het gevoel gaf alsof ik een geheim meedroeg. Terwijl ik me er niet voor schaam. Ik heb het nu eenmaal meegemaakt en het gelukkig achter me gelaten. Zo ontstond het idee om in boekvorm mijn hele verhaal te vertellen, ook in de hoop taboes rondom eetstoornissen te doorbreken. Om mijn gevoelens uit die periode terug te halen, heb ik mijn dagboeken erbij gepakt. Best schrikken om terug te lezen hoe eenzaam en ziek ik was. Het begon allemaal toen ik rond mijn zeventiende vanuit Zoetermeer in Amsterdam ging studeren en op kamers ging. Ik kon mijn draai niet vinden en voelde me al snel eenzaam. Dat vertelde ik alleen aan niemand. Ik ben heel perfectionistisch en streberig en mocht van mezelf geen hulp vragen. Zo kwam ik in een negatieve spiraal terecht die begon met een depressie en leidde tot anorexia. En dat terwijl ik nooit bezig was met afvallen. Door die eenzaamheid zocht ik troost, en die vond ik in eten. Vooral snoep, cake en chocola. Dat ik daardoor flink aankwam, vond ik niet eens heel erg. Ik zag de uitdaging in meer sporten en gezond eten. Dat ging me alleen zo goed af dat ik doorsloeg. Ook omdat ik niet lekker in mijn vel zat en mijn studie niet helemaal mijn ding was. Zonder dat ik het door had, ging ik een grens over waardoor ik nog maar zo weinig at dat het onmogelijk werd nog gezond te leven. Eten werd eng, het voelde als vergif.”

Nu is het goed fout

“Mijn moeder merkte op dat mijn relatie met eten niet normaal was en stuurde me naar de huisarts. Pas toen viel het kwartje. Tot dat moment lag voor mij het probleem bij mijn depressie. Ik werd doorgestuurd naar het centrum voor eetstoornissen en eenmaal daar wist ik: nu is het goed fout. Ik herkende veel in de andere meiden en dat was ook meteen de reden waarom ik daar absoluut niet wilde zijn. Ik had juist goede voorbeelden nodig, wilde niet tussen allemaal andere Ambers zitten die net zo ziek waren. Ik ben heel erg dankbaar dat ik me realiseerde dat deze kliniek voor mij alleen maar schadelijker was. Zo nam ik de eetgestoorde trucs als tussendoortjes overslaan gewoon over. Sommigen zal het vast geholpen hebben, maar mij niet. De oplossing hiervoor is zo persoonlijk en hangt heel erg af van hoe ziek je bent, wat de oorzaak is en hoe je zelf in elkaar zit.”

“Ik vond het dan ook lastig dat er werd gewerkt met één standaardprogramma. Toen ik dit aangaf, werd er niets mee gedaan en ging ik nog meer aan mezelf twijfelen. Was ik dan zó gek dat ik niet in dit plaatje paste? Het moment dat ik naar huis werd gestuurd voor een time-out, opende mijn ogen. Ik had mijn streefgewicht op een ons na weer niet gehaald. Dat voor de kliniek de oplossing lag in mij naar huis sturen, zag ik als teken dat zij het dus ook niet meer wisten. Daarbij had ik ook allesbehalve het gevoel dat ze de echte Amber zagen. Ze zagen alleen mijn eetstoornis. Dat is sowieso iets wat ik met mijn boek hoop mee te geven: Kijk naar de persoon, niet naar de eetstoornis. Dat helpt!”

Dromen en doelen

“Al snel wilde ik weer studeren, een doel voor ogen hebben. Maar mijn behandelaren zagen dat absoluut
niet zitten. Gelukkig kwam ik na mijn vertrek uit de kliniek bij een psycholoog die dit wel zag. Hij ging zelfs nog een stap verder en adviseerde me weer op mezelf te gaan wonen. Heel spannend, want wat als het weer mis zou gaan? Het hielp dat ik mijn studie leuk vond, wist dat ik energie, en dus eten, nodig had om te slagen. Tegen de eenzaamheid nam ik een kat: Tijger. Daardoor bedacht ik: als de kat eet, eet ik ook. Dat hielp. Ik haalde goede cijfers, had weer dromen en doelen en maakte nieuwe vrienden die mij niet kenden als Amber met die eetstoornis. Heerlijk! Uiteindelijk kreeg ik geleidelijk mijn sociale leven en eetgewoontes weer terug. Natuurlijk ging het de eerste twee jaar de ene week goed en de andere week minder. Inmiddels ben ik alweer jaren helemaal mezelf en denk ik absoluut niet meer zoals toen. Ik ben niet bang om een terugval te krijgen, en mijn omgeving ook niet. Ook toen ik op tv onwel werd in het prille begin van mijn zwangerschap, en mensen gingen speculeren dat het weer die eetstoornis was, wist mijn directe omgeving meteen dat dit er niks mee te maken kon hebben. Diezelfde dag hebben we het mooie nieuws aan mijn ouders en broer verteld. Na een pittig eerste trimester – ik ben heel beroerd geweest! – gaat het nu gelukkig hartstikke goed.”

Nu verkrijgbaar: ‘Uit Beeld’, Amber Brantsen €20,99 (Prometheus).

Bron: Kim Buitenhuis | Beeld: Brunopress

Laatste nieuws