Je leest het ’t eerst op Grazia.nl

Real life: 'Vlak na de wereldbeker stortte ik in een diep dal'

Het lichaam van Sanne van Paassen trapte keihard op de rem.

Sanne van Paassen

Ex-topsporter Sanne van Paassen (31) won als veldrijdster de ene na de andere prijs. Tot haar lichaam op een dag keihard op de rem trapte...

Jong fietstalent

"Ik ben opgegroeid op een boerderij waar altijd wel iets te doen was. Niet lullen maar poetsen, dat is wat ik van huis uit heb meegekregen. In de momenten dat mijn vader wel even tijd voor zichzelf nam, stapte hij samen met een clubje mannen op de fiets. Ik wilde altijd mee en zeurde dat ik ook een mountainbike wilde. Dat hield ik net zo lang vol tot mijn vader op een dag zei dat ik die fiets zou krijgen als het me zou lukken zijn clubje op de gewone fiets bij te houden. Natuurlijk slaagde ik daarin, en die mountainbike kwam er. Fietsen werd mijn passie. Uiteindelijk kreeg ik naast die mountainbike ook nog een racefiets. Op mijn zestiende besloot ik die mannengroep te verruilen voor een groep met leeftijdsgenootjes, bij een fietsclub drie dorpen verderop. Ik bleek talent te hebben en ik begon met wedstrijdrijden. In het begin ging ik de hele rit voluit, precies zoals ik gewend was. Totdat ik leerde dat fietsen niet alleen over hard werken gaat, maar ook over slim zijn, je koers bepalen. Op het moment dat ik die tactiek onder de knie had, werd ik nog sneller. Ik startte met het rijden van meer nationale wedstrijden, door heel Nederland. Voor mijn ouders was het niet altijd haalbaar om me te halen en brengen. Ze hadden thuis genoeg te doen. Gelukkig was ik creatief; ik ging met de trein of regelde op een andere manier mijn vervoer, maar zorgde ervoor dat ik altijd op tijd aan de start stond. Best bijzonder hoe ik dat op jonge leeftijd zelf allemaal klaar wist te spelen."

"Twee jaar lang reed ik allerlei wedstrijden, in de categorie junioren. Ik werd onder andere Europees kampioen. Er werden talentdagen georganiseerd, waarop jong fietstalent gescout werd. Ik was in vorm en viel op. Op een dag werd me gevraagd of ik de overstap naar de dames wilde maken en in het professionele team van Marianne Vos wilde komen rijden. Dat was een enorme eer! Ik tekende een tweejarig contract. In datzelfde jaar ging ik op kamers in Wageningen en begon ik aan de universitaire studie Master Management and Economics. Al met al best een uitdagende combinatie. Maar hé, ik was die harde werker die doorgaat no matter what. In mijn achterhoofd klonken de woorden van mijn ouders: ‘Je moet er gewoon volledig voor gaan, rusten doe je later wel'. Ik woonde met andere meiden samen in een studentenhuis. Maar mijn leven was in de verste verte niet te vergelijken met dat van hen. Uitgaan was er voor mij niet bij. Zij hadden een bijbaan, ik verdiende mijn geld met het fietsen. In de weekenden was ik altijd op pad. Ik reed ook in het buitenland, zoals de Giro in Italië, kampioenschappen in Amerika. Dat reizen kostte natuurlijk ook veel energie. Daarnaast had ik ook nog een vriend. Ik zag hem op de momenten dat ik thuis was.”

Slapeloze nachten

“Zes dagen per week was ik aan het trainen, vaak heel vroeg in de ochtend, nog voor mijn colleges. Om dit allemaal met mijn studie te kunnen combineren, ging ik kritisch met mijn tijd om. Ik kan me echt niet herinneren dat er in die periode een dag is geweest waarop ik niks deed. Eigenlijk wist ik ook niet beter dan dat het normaal is dat je altijd maar bezig bent; thuis was het niet anders. Op een gegeven moment vertoonden zich de eerste ‘scheurtjes’ in mijn carrière. Ik werd door mijn teamleiding opgebeld dat ik een wielerkoers in Frankrijk zou rijden. Helaas viel deze rit samen met een paar belangrijke tentamens, die ik echt niet kon skippen. Ik belde op om te zeggen dat ik er niet bij kon zijn, waarop ik als antwoord kreeg dat ik het maar moest zien te regelen. Dat er geen begrip was voor het feit dat ik er ook nog een studie naast deed, schoot bij mij in het verkeerde keelgat. Opeens begon ik me te realiseren dat de mensen in mijn team, met name de begeleiders, niet altijd het beste met mij voor hadden."

"Ik leefde helemaal niet meer volgens mijn eigen regels. Dat zinde me niet. Na een paar slapeloze nachten met hartkloppingen en al besloot ik het contract te verbreken. Er waren veel mensen die vonden dat ik compleet gek geworden was. Hoe moest het dan nu verder met mijn carrière? Maar ik wist dat dit wél een goede keuze was. Ik had echter nog geen nieuw team... Daarom besloot ik een eigen team op te richten. Dat zou me vast lukken; ik was immers ondernemend zat. Ondertussen had ik me volledig toegelegd op het veldrijden, dat wil zeggen een buitenrit rijden, met hindernissen, paaltjes en modderpoelen, maar ook afstanden lopend afleggen met de fiets op je rug waar je gewoon niet kunt fietsen. Behoorlijk zwaar dus. Met het besluit om alles zelf te doen, had ik niet alleen een studie, een vriend en een sportcarrière, maar er ook nog eens een heel team bij waar ik van alles voor moest regelen. En nog steeds had ik niet het gevoel dat het veel was wat ik allemaal deed.”

Niet zeuren

“In 2011 kreeg ik de eerste signalen dat het niet goed met me ging. Ik werd prikkelbaar en moe, en kreeg minder plezier in het fietsen. Ik reed op dat moment voor het wereldklassement. Nog maar twee wedstrijden bij de eerste vijf eindigen en die felbegeerde beker was voor mij. Ik zou die overwinning toch niet laten schieten, nu het zo dichtbij was? Een paar dagen voor de race voelde ik me niet lekker. Ik had het hele seizoen bijzonder veel van mijn lijf gevraagd met als resultaat verminderde energie. Ik had ook nog eens keelpijn, last van mijn longen en ik was erg prikkelbaar. We zouden met de camper naar Frankrijk gaan en op tijd vertrekken om nog het parcours te kunnen verkennen, de dag voor de wedstrijd. Ik was chagrijnig en had eigenlijk geen zin. Ik klaarde wat op toen ik hoorde dat er een privéjet geregeld was, waardoor ik niet tien uur in een camper hoefde te zitten. Hoewel mijn lichaam me probeerde te vertellen dat het niet goed ging, verkende ik toch het parcours. Dat was ook wat ik gewend was: gewoon afzien, doorgaan en winnen. Die dag van het wereldkampioenschap was ik bij de start erg nerveus. Echt, zo gespannen was ik nog nooit geweest. Er hing ook zoveel van deze rit af, het was erop of eronder."

"Die rit heb ik op mijn tandvlees gereden, ik eindigde als vierde en sleepte hiermee de wereldbeker in de wacht. Ik werd gehuldigd, stond op het erepodium naar het uitzinnige publiek te staren, maar was verre van euforisch. Ik dacht alleen maar: is dat het nou? Het winnen van die prijs was helemaal niet zo zaligmakend als ik gehoopt had. Ik dacht vooral: wat wordt de volgende overwinning? Tegelijkertijd was ik volledig opgebrand. Ik voelde me zo moe en chagrijnig. Eigenlijk was ik compleet leeg: zowel lichamelijk als geestelijk. Na dit kampioenschap ging het echt bergafwaarts met me. Blessures stapelden zich op. Ik had last van mijn longen en pijn in mijn bovenbenen die al verzuurd raakten als ik alleen maar de trap opliep of een klein stukje fietste. Artsen ontdekten dat ik het logesyndroom had in mijn bovenbenen. Dit houdt in dat het vlies om je bovenbeenspieren te strak zit, als gevolg van het voortduren aanspannen van je spieren. Daarnaast had ik ook nog cystes in mijn knieën. Achteraf gezien had ik al mijn klachten veel eerder serieus moeten nemen. Ik had door jarenlang aan topsport te doen roofbouw op mijn lichaam gepleegd. Dit kon niet langer zo doorgaan.”

Volledig in de put

“Het echte dieptepunt volgde twee jaar later. Ik had net mijn studie afgerond en stortte volledig in, kon echt niets meer. Zowel lichamelijk als geestelijk voelde ik me steeds minder goed. Zelfs een rondje op de gewone fiets kon ik niet meer. Datgene wat ik het allerliefste deed was voorbij. Mijn passie waar ik mijn werk van had mogen maken, was ik ineens kwijt. Doordat ik niet meer kon koersen viel ik in een zwart gat. Fietsen was mijn grootste uitlaatklep, en nu zat ik thuis op de bank. Mijn sociale kring werd klein. Ze zeggen weleens dat je vrienden hebt als je aan de top staat, maar er weinig mensen overblijven als het slecht met je gaat... Nou, daar kan ik over meepraten. Mijn sociale contacten bevonden zich in mijn sport. Mensen die normaal enthousiast waren over mijn prestaties, die ik echt als vrienden zag en er tijdens wedstrijden altijd waren, daar hoorde ik nu helemaal niks meer van. Ik was echt niet te genieten, het is een wonder dat mijn vriend al die tijd bij me gebleven is. Ik wilde zo snel mogelijk verbetering zien en liep stad en land af voor de juiste behandeling. Maar niets hielp. De pijn in mijn bovenbenen en knieën bleef aanhouden. Omdat ik tegen mezelf aan het vechten was, blokkeerde mijn lichaam, maar dat wist ik toen nog niet. Ondertussen werd ik steeds ongeduldiger, mijn herstel verliep zo traag. Ik was in totaal een jaar aan het revalideren."

"In de eerste maanden verzette ik me tegen de situatie. Waarom schoot het nou niet op? Het keerpunt kwam pas toen ik inzag dat ik weliswaar aan het revalideren was, maar met exact dezelfde drive als waarmee ik altijd had gefietst. Ik ging opnieuw volle bak, het moest weer allemaal snel gaan. En dat werkte niet. Het moest anders. Ik moest stoppen met vechten en mezelf rust gunnen. Op het moment dat ik dát inzag, ging het beter met me. Mijn energie begon weer te stromen en mijn benen, die ik jarenlang als gereedschap had gezien, voelden langzaamaan weer als onderdeel van mijn lijf. Op een gegeven moment heb ik het idee van tijd compleet losgelaten. Eindelijk gaf ik geen gas meer. Om toch een beetje actief te blijven, sloot ik me aan bij een zwemclubje. Gewoon lekker wat bewegen, zonder prestatiedrang. Doordat ik mijn sport altijd zo serieus had genomen, was ik het plezier erin kwijtgeraakt. Nu ervoer ik die lol weer. Ik dacht steeds minder aan mijn carrière als veldrijdster. Natuurlijk hoopte ik wel dat ik weer eens op een fiets kon stappen, maar of ik nu 25 of 35 kilometer per uur zou rijden, dat deed er niet meer toe. Ik ontspande, de verkramping verdween langzaam uit mijn lichaam. En wat ik voor onmogelijk hield, gebeurde toch: ik knapte op en in 2015 stond ik weer aan de start bij de Superprestige in Gieten. Ik was gerevalideerd en had nog steeds diezelfde droom, althans dat dacht ik."

Andere koers

“Ik heb veel titels op mijn naam staan, waarvan die wereldbeker voor buitenstaanders zeker de indrukwekkendste is. Maar voor mij is de echte overwinning mijn comeback. Dat ik erin geslaagd ben uit zo’n diep dal te klimmen en na zo’n heftig jaar toch weer een koers te rijden... als ik daar over vertel krijg ik nog kippenvel. Na dat jaar besloot ik ook mijn persoonlijke koers te wijzigen, met het fietsen te stoppen en anderen met mijn verhaal te gaan inspireren. Want niet alleen in de sport houden we ons aan allerlei moordende trainingsschema’s om maar zo optimaal mogelijk te presteren, maar ook in het zakenleven bedrijven mensen elke dag topsport, zonder echt naar hun lichaam te luisteren. Onze maatschappij is erop ingericht dat je altijd maar presteert, het uiterste van jezelf vraagt en continu piekt. Ik denk dat dat anders kan en moet, maar dan is het wel zaak je leven anders in te richten. Dat is de boodschap die ik wil uitdragen. Mijn focus ligt nu niet meer om steeds op de toppen van m’n kunnen te presteren, maar juist bij rust en ontspanning. Denk aan: mediteren, yoga, wandelen, tijd doorbrengen met vrienden, en op tijd naar bed gaan."

"Een paar jaar geleden kwam er een man bij mij thuis; hij wilde via Marktplaats een tweedehands hartslagmeter van mij kopen. Hij hoorde mijn verhaal aan en belde later terug met de vraag of hij door mij gecoacht kon worden. Dat was voor mij het teken dat ik op de juiste weg ben. In mijn lezingen en boek Het Leven Dat is Pas Topsport vertel ik anderen hoe je zakelijk kunt winnen, zonder privé te verliezen. Ik ben zeer openhartig over alles wat ik heb meegemaakt in mijn sportcarrière, wat best uitzonderlijk is. Er heerst een taboe op topsport en depressie. Het is goed te weten wat al dat perfectionisme en streven op den duur met je doet. Wat ik anderen graag meegeef is dat je altijd wint, als je je eigen spelregels maar bepaalt. Het gaat erom dat je durft te leren luisteren naar je gevoel en daardoor je eigen koers gaat rijden. Je op tijd gas terugneemt, maar bovenal geniet van je reis in plaats van alweer bezig te zijn met een volgende uitdaging of prestatie.”

Misschien ook voor jou:
Real life: 'Ik heb al meer dan zes jaar niet gegeten'
Out & About
  • Natasja Bijl
  • Sanne van Paassen