Wie mooi wil zijn moet pijn lijden, bleek…

Wit brood met suiker, wit brood met hüttenkäse, wit brood met wit kokosbrood, wit brood met geitenkaas. Witte rijst met...

Wit brood met suiker, wit brood met hüttenkäse, wit brood met wit kokosbrood, wit brood met geitenkaas. Witte rijst met witvis. Witte rijst met het binnenste van een kipfiletje. Witte rijst met witlof en witte saus. Reepjes rauwe paksoi zonder blaadjes.
Yoghurt, kwark en blanke vla. Warme melk en water. Zo zag mijn dieet er ongeveer drie dagen uit. Alles was wit of doorzichtig.

Koffie, chocola en rode wijn –is er iets lekkerders denkbaar?– mochten absoluut niet. Thee ook niet. Citrusvruchten evenmin. Spinazie, rode bieten, kerrie: oh no. Voedingsmiddelen met kleur waren uit den boze. Alles wat een vlek zou geven op een wit T-shirt al helemaal. Zelfs een volkoren boterham mocht niet. Dus bleef er niet veel over. En ik kan je verzekeren: daar word je niet echt vrolijk van.

En die koffie? Die was het ergst. Ik smáchtte er werkelijk naar. Wat had ik er een zin in en wat was dat afkicken zeg! Het was zo erg dat ik gistermiddag zelfs in staat was het dan desnoods maar te gaan snúiven. En kon het met een rietje écht niet? Fuck die witte tanden, ik wilde weer leven! Ik hield me in, maar met grote moeite, en vroeg me af: wat had een mens aan witte tanden met een chagrijnige bek?

Goed. Ik heb mijn tanden dus laten bleken. Omdat ik ze echt heel geel vond. Omdat ik me er voor schaamde. Omdat ik op foto’s alleen nog maar lachte met mijn mond dicht. En ik dat eigenlijk absurd vond. Niemand heeft het me ooit gezegd hoor, dat ze niet mooi waren, maar mij zat het dwars. Ze zaten me in de weg. Al een tijdje. En dat vond ik zonde. Ik wilde weer lachen zoals vroeger!

Maar goed, daar moest je dus, naast spaarcentjes, wat voor over hebben. Allereerst die behandeling. Niks ‘in een uurtje weer buiten’ en ‘snel en pijnloos’ zoals ik bij ‘10 jaar jonger in 10 dagen’ vorige week toevallig nog zag. Twee en een half uur was ik er. Daarvan zat ik dik twee uur met mijn mond wagenwijd open. Er zat van alles in, een bitje (zeg maar gerust megabit), ‘watten’ en weet ik wat. Ik mocht nog even in de spiegel kijken. Help! Ik zag er uit als zo’n chimpansee die zijn tanden bloot lacht. Nee, zo werd een mens er niet knapper op.

Al die tijd moest ik op mijn kiezen bijten. Letterlijk en figuurlijk. Praten kon niet. Het slikken viel mee. Daar had ik me eigenlijk het meest druk over gemaakt. Maar je moest niet toevallig verkouden zijn of een kriebelhoest hebben. En aanleg voor benauwdheid al helemaal niet. Verder moest ik maar niet te veel nadenken, dan ging het best.

Mijn tandvlees werd zorgvuldig met een wit goedje beschermd. Dit duurde eigenlijk het langst. Omdat ik mijn ogen had dichtgedaan en toch al zo moe was, zakte ik af en toe weg.
‘Blijven bijten!’ waarschuwde de mondhygiëniste dan. Meteen was ik weer wakker.
O ja, en ‘Als er iets is, moet je even je hand opsteken, dan geef ik je een blokje om iets op te schrijven,’ had ze gezegd.

Ze begon met ‘verven’. Er was al snel iets. Ik voelde ineens enorm geprik in mijn gehemelte. De peroxidevloeistof was er kennelijk ergens tussendoor gesijpeld. Het voelde alsof mijn gehemelte weggebeten werd, alsof het wegsmolt. Dit kon niet goed zijn.
‘Je hebt een spleetje tussen je tanden, daar is het kennelijk tussendoor gegaan.’ (Hmm, had ze dat spleetje van vroeger eens moeten zien, ik ben er als kind zelfs nog voor geopereerd: mijn lipbandje is destijds weggeknipt en hoger aangenaaid. Dat was echt nodig, want elke keer als ik moest lachen zat mijn lipbandje klem en moest ik het tussen mijn voortanden uit trekken. Maar goed, dat is een ander verhaal).

Snel en een tikkeltje in de stress wurmde ze met een kwastje met iets dat moest helpen tussen mijn tegen elkaar geklapte kiezen door.
‘Ietsje open, ja, zo…’
Inderdaad, het hielp.
Nog een beetje.
‘Gaat het?’
Ik knikte.
Goed. Nu waren we er echt klaar voor.

Mijn tanden moesten onder de Zoom!-lamp. Drie keer.
Ze trok de lange arm van het apparaat naar me toe en plaatste de lamp precies op het bitje in mijn mond. De lamp ging aan. Nu was het menens. Een kwartier lang bleken.
Al na vijf minuten kreeg ik last van mijn nek. Ik wees ernaar. Een bekend probleem, zei ze. Al snel kreeg ik een kussentje. Nou, zo was het best te doen. En het deed helemaal geen pijn. Ik kon nog uitrusten ook. Fijn. Eitje dit!

Na die eerste sessie volgden nog een tweede en een derde ronde. Bij de tweede voelde ik af en toe een pijnscheut in mijn tanden. Het leek me vrij normaal, en dat was het ook. Het was een beetje pijnlijk, maar nog te doen.
‘We doen er nog één, en als je er daarna eventueel nóg één wilt, dan kan dat.’
Mwah, dacht ik nog, als het dan nog mooier wordt…

Totdat de derde lichtsessie begonnen was… Mèn, dit was niet leuk meer! Elke minuut werden de pijnscheuten erger. Dit had ik niet verwacht!
Een vierde sessie? Mooi niet! Dat ging ik écht niet trekken. Wat een pijn! Het leek wel een bevalling! En het werd alleen maar erger. Nooit geweten dat het zo’n pijn zou doen, ín mijn tanden! Ik had nog liever weeën dan deze pijnscheuten! Aaah, wat was dit naar zeg! Ik had de neiging mijn hoofd weg te draaien, maar dat kon niet. Ook begon ik nu kwijl te verzamelen dat ik niet relaxt weg kon slikken. De watten in mijn mond vulden zich met angstslijm, voor zover dat bestaat. Ik slikte en kreunde. Wat deed ik mezelf aan?!

Toen de drie lichtsessies erop zaten, liet ze het resultaat zien. Zo met dat witte plakspul op mijn tandvlees en die voorbeeldtanden ernaast leken ze nog niet echt wit. Ze haalde er even een andere mondhygiëniste bij. Die zou even meekijken want die deed het vaker. (Waarom heb ik altijd degenen die het nog moeten leren? Of het nou om een rijexaminator, een prikmeneer of een bleekmevrouw gaat, ik ben altijd de lul.)

‘Nog een keer zou wel mooier zijn,’ adviseerde de meer ervaren mevrouw. Ze lachte haar ultrawitte tanden bloot. Haar vrolijke krulhaar had ze kennelijk maar meteen met dezelfde peroxide meegebleekt.
‘Ik beval liever nog een keer,’ zei ik, ‘dat ging nog sneller ook.’ En dat was niet gelogen.
We besloten die vierde sessie maar te laten. Drie was immers gebruikelijk. Ik was allang blij dat ik er vanaf was.

Maar wás ik er maar vanaf! Ineens werd de pijn heviger. De weeën, zo begon het werkelijk bijna te voelen, alleen dan in je mond, volgden zich sneller op en de pijn nam in kracht toe. Ik wilde weg, er vanaf zijn, mijn oude tanden terug, gelig of niet.

Toen de hele reutemeteut uit mijn mond gehaald was en ik in de spiegel keek, was ik verrast. Het was écht wel mooi wit. Althans, niet wit-wit, maar wel veel lichter. Ja, het was goed te zien.
Tijd om er van te genieten had ik echter niet, want de scheuten kwamen steeds heftiger terug. Echt ín je tanden dus, heel naar. Regelmatig sloeg ik mijn hand voor mijn mond, kneep mijn ogen dicht, en kreunde.

Ik geloof niet dat ik helemaal eerlijk was voorgelicht over de nadelige effecten van de behandeling. ‘Sommige mensen hebben erna wel eens last van lichte pijnscheuten.’ Ik viel duidelijk niet onder ‘sommige mensen’. Of bedoelde ze dat de rest van de mensen zware pijnscheuten ervaart?

Met licht medelijden zag de mondhygiëniste het aan. Wist ze dat dit zo voelde?
‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden, gaat nu wel op,’ zei ze. Ja, zeg dat.
Ze pakte een speciale tandpasta en een relief-gel die ik mee naar huis mocht nemen en ’s avonds op moest smeren. Dat zou helpen.

Met een scheve bek zat ik op de fiets. Een van pijn vertrokken gezicht. Ik was blij dat het inmiddels donker was. Een paar tellen niks en dan au au au au… Steeds weer.
Eenmaal thuis kwamen twee blije kindjes op me afgestormd. En een nieuwsgierige Pier: ‘Laat zien, laat zien!’
Au au au au.. Daar was weer een pijnscheut.
‘Wat heb je mama?’
‘Mama heeft te veel snoepjes gegeten.’ (Oeps, dat was een gemene, maar ik wist niks beters te zeggen. Als ik zou zeggen dat ik naar de tandarts was geweest zou ze er nooit meer heen durven, en het was bij haar juist zo goed gegaan vorige week, met papa.)

Ik wist niet hoe snel ik de kinderen in bed moest krijgen. Ik knuffelde ze zonder dat ze mijn gezicht konden zien en zocht het huis af naar paracetamol. Daarna dook ik ineen op de bank. Au au au au au! Dit was niet leuk meer!
‘Zal het niet iets met haar onervarenheid te maken hebben gehad?’ vroeg Pier.
Daar was ik ook bang voor.
‘Dat ze de verkeerde verhoudingen heeft gebruikt of zo…’
Het zal toch niet? Nee, waarschijnlijk had ik gewoon pech. Hadden sommige mensen er meer last van dan anderen. Net als met bevallingen. Bij de een gaat het soepel, bij de ander is het een drama. Nou, ik beval in elk geval liever dan dat ik bleek. Dat blijkt. Daar ben ik een stuk beter in.
Om 9 uur trok ik het niet meer. Ik wilde slapen zodat ik geen pijn meer zou voelen. En dat lukte.

Vrijdag overdag ging het gelukkig een stuk beter. De pijntjes die ik toen nog voelde waren zoals ik ze na de behandeling had verwacht. Meer niet. Dat had ze ook gezegd immers: ‘Het kan zijn dan je soms een pijnscheutje voelt.’

En toen moest ik dus nog doorzetten wat dat dieet betreft. Wat had ik mezelf aangedaan? Ik was al nooit goed geweest in diëten ook! (Niet dat ik die veel nodig heb gehad. Slechts één keer deed ik er écht aan, in mijn ‘dikkere’ tijd, samen met mijn moeder en mijn zusje, en toen was ik degene die er de eerste dag al mee stopte. Ik had er écht geen zin in. Mijn humeur was ook wat waard.) Maar goed, nu was het andere koek. Bij welk dieet mocht je nou geen kóffie? Dit was toch je reinste kwelling?

Toen ik vriendin H er van te voren over had verteld, over wat ik ging doen en aan welk dieet ik me drie dagen moest houden (‘Geen koffie!’ zei ik vol afschuw. ‘Geen chocola! En geen rode wijn! Alleen maar witte dingen!’), grapte ze over wat dan wel mocht: ‘Witte chocola en witte wijn.’
Het waren twijfelgevallen geloof ik. En ik heb er vrijdag naar gegrepen. En we hadden nog twee feestjes ook dit weekend, ook dat nog ja. (‘Waarom plan je dat dan ook zo?’ vroegen verschillende mensen. ‘Dat was mijn planning niet! Het was een week verzet!’)

Vrijdagavond hadden we een feestje in Wassenaar. Het feestvarken werd 40 en had een heel café afgehuurd. Best wel balen als je op zo’n feestje dan geen rood wijntje mag. En iedereen gretig naar de hapjes die langskomen ziet graaien en jij elke keer maar ‘Nee, bedankt!’ moet zeggen terwijl het water je in de mond loopt…

Ook de dag erna hadden we een verjaardagsfeestje. In de duinen nu, compleet met spelletjes en buiten zijn, en, natuurlijk, warme chocomel, waar je als het zo koud is dan ook écht zin in hebt. En dan stond ik daar met mijn watertje… Ondertussen nog de risee van het gezelschap ook. Althans, zo voelde het een beetje. Want ik krijg, los van de reacties van vriendinnen, toch de indruk dat het ‘stom’ gevonden wordt dat je zoiets laat doen. Dat mensen er lacherig over doen. Zo van: ‘Dat doe je toch niet?’

Het is een luxe, dat is het zeker, maar eigenlijk is het belachelijk: als je je haar laat kleuren in een kleur die niet van jezelf is dan is dat volkomen normaal en helemaal geaccepteerd, maar als je je tanden wilt bleken, nota bene in de kleur die ze oorspronkelijk hadden, dan is het ineens overdreven? Over een zonnebankje doet niemand moeilijk, maar o wee, als je je tanden wilt bleken. Je gezicht volplamuren mag, ogen laseren is geaccepteerd, nepnagels zelfs, maar tanden bleken niet?

Waarom hoor je er nooit iemand over, waarom is het zo iets geheimzinnigs? Is tanden bleken not done? Ligt er een taboe op of zo? Of hebben we het wel laten doen maar doen we allemaal maar alsof we van nature zulke mooie witte tanden hebben? Schamen we ons ervoor? Wie ergens niet blij mee is mag toch zeker zelf weten of hij/zij er iets aan doet? Ik ben ook voor natuurlijke ouderdom en niet te veel poespas, maar je moet je er wel prettig bij voelen. En sommige mensen hebben nou eenmaal van nature wittere tanden dan anderen, ook al roken ze, eten ze drop en drinken ze cola.

Het valt niet op. Niemand zal strak achterover slaan als ik mijn tanden laat zien. Niemand zal het opvallen als ik er niks over zeg. (Hoewel, Jippe zag het wel. Of hij zag in elk geval dat er iets ‘anders’ was.) Ze zijn verre van spierwit, nog steeds een beetje geel zelfs, maar het is wel heel erg opgefrist. Ze zijn lichter en dat wilde ik.
Als ik tv kijk zie ik nu ook meteen wie het gedaan heeft en wie niet. Maar hoe hebben al die mensen het gedaan vraag ik me nu af, en deed het net zo veel pijn?

Ik had expres voor de tandarts- en mondhygiënistepraktijk gekozen. Had het ook vaak nagevraagd: of je het ook zelf kon doen, met zo’n stift of zo, of een bitje desnoods, of toch beter bij de tandarts. Dat je het beter bij de tandarts, of de mondhygiëniste kon doen, had ze gezegd. En dat geloofde ik!
Ik, die altijd google, deed dat nu niet. Nee, ik deed het pas achteraf, en toen bleek dat bleken wel degelijk veilig anders kon. En goedkoper. En minder pijnlijk misschien?

Ik zou het dus zo niet nog een keer doen. Of ik moet alle pijn en de ‘psychische schade’ van drie dagen geen koffie vergeten moeten zijn. Ach, misschien is het net als bij een bevalling: je vergeet het weer. Of je weet het nog wel maar je doet het toch weer. Nou, voorlopig niet. Dan maar geen witte tanden. Ik wil weer gewoon genieten van wat ik lekker vind. Me niet steeds in te hoeven houden en niet overal bij na te hoeven denken (ik denk al genoeg).

Bij het naar bed gaan gisteren kon ik niet wachten tot ik wakker zou worden en mijn geliefde Nespresso weer zou maken, de geur zou opsnuiven en er weer echt van te mogen drinken. Toen we midden in de nacht wakker werden van Bo (die in een droom ‘Ik wil dat boekje!’ riep) en we ons nog maar eens omdraaiden, grapte Pier: ‘Koffie? Koffie? Kopje koffie? Wil je koffie? Ik zet het graag voor je hoor! Echt niet? Echt geen koffie?’ Ik moest zowaar weer eens lachen ’s nachts.

Nou en sinds vandaag mag een beetje kleur dus weer. Mijn lichaam nam dat nogal letterlijk en begon er maar spontaan drie dagen te vroeg een lading rood uit te storten. (Het één doorstaan, dient het volgende zich aan. Ook dat nog. Iemand up there is mij heel erg aan het uittesten geloof ik.)

Alleen zijn dingen als rode wijn nog steeds beter van niet. Het bleekproces werkt namelijk nog twee weken door. Dus ik let nog wel een beetje op. Los van die koffie dan. (Mèt koffie ben ik echt een veel leuker mens).
Maar vrijdag ga ik met wat vriendinnen dansen, voor mijn verjaardag. Nou, en dan drink ik dus echt wel een rood wijntje, of twee, of drie… Ook al krijg ik er blauwe tanden van. Dat is niet mooi, maar dan heb ik tenminste wel lol. Want zoals ik al zei: witte tanden met een chagrijnige bek, daar heb je ook zo weinig aan. 😉

Laatste nieuws