Je leest het ’t eerst op Grazia.nl

De luie medemensch

Af en toe heb ik zo’n dag. Zo’n dag dat ik een gierende hekel heb aan mijn medemensch. En dan vooral het onthutsend lúie...

De luie medemensch

Af en toe heb ik zo’n dag.

Zo’n dag dat ik een gierende hekel heb aan mijn medemensch. En dan vooral het onthutsend lúie gedeelte van mijn medemensch.

Mensen die steevast op de invalidenplaats voor het postkantoor parkeren. Met draaiende motor. Mensen die aan de voorkant van ons kantorenpand parkeren (in plaats van de achterkant) terwijl die ruimte eigenlijk voor gasten is. Je zál maar twee meter óm moeten lopen! Mensen die hun peuk op de grond gooien terwijl ze naast een ‘peukenvanger’ staan. Sowieso mensen die voor de deur van hun kantoor staan te roken. Mensen die kinderen met de auto naar school brengen en dan midden op straat stil gaan staan. Mensen die honden uitlaten en de poep niet opruimen. Mensen die honden uitlaten zonder ze aan de lijn te houden. Mensen die op de tweede verdieping werken en de lift nemen. Naar beneden. Mensen die altijd maar voorrang némen. Mensen die opbellen en zonder inleiding een verhaal beginnen. Mensen die een mobiel gesprek aannemen terwijl ze met jou in gesprek zijn. (Soms heb ik niet eens door dat ze het niet meer tegen mij hebben!) Mensen die hun fiets tegen mijn tuinhek ‘kwakken’ omdat ze te beroerd zijn de standaard uit de klappen. Mensen die zeggen: “Als ik ga werken bij mijn uitkering verdien ik niets extra’s”. Mensen die posters aanplakken en ze na afloop van het evenement laten wegrotten.

Zo’n dag. Zo’n dag heb ik vandaag.

Overigens heb ik opvallend vaak zo’n dag op de dagen dat ik van mezelf zonodig naar kantoor móet fietsen.

Zou er een verband zijn?