De oppositie: ‘In een dorp zijn mensen bekrompen’

De oppositie.

Met nog geen stok krijg je Mireille Bruin (39) de stad uit, never gaat ze weer terug naar een dorp. Want nu ze in de stad woont, kan ze eindelijk zichzelf zijn.

Kortzichtige conclusie

"Ik zal het nooit meer vergeten. Met mijn pasgeboren dochter stond ik bij de kassa van de supermarkt in Heerhugowaard, het dorp waar ik tot voor kort woonde. Aangezien haar vader blank is en ik donker, is zij halfbloed, met best een lichte huid en groene ogen. ‘Wat een fantastisch kind om op te passen’, zei de caissière tegen me terwijl ik afrekende. Wat zegt ze nou, dacht ik woedend, om op te passen..?! Dit kind heeft negen maanden in mijn buik gezeten! Intussen, dat zag ik, ging de hele rij mee in die beperkte en kortzichtige conclusie die hier even snel werd getrokken. Namelijk dat een kind met een lichte huid niet het mijne kon zijn en ik daarom wel de oppas moest zijn of misschien zelfs wel de schoonmaakster. Puur op basis van mijn uiterlijk stopte deze mevrouw me in een hokje, simpelweg omdat ze zich door haar dorpse bekrompenheid niet kon voorstellen dat het ook anders in elkaar zou kunnen steken."

"In de stad zou zoiets nooit gebeuren, daar zijn ze wel wat gewend. En mocht een caissière daar zich toch hebben gewaagd aan zulk bekrompen commentaar, dan zou ze daar direct op zijn aangesproken. Maar hier was ik omringd door types die het, net als zij, allemaal niet begrepen. ‘O, wat bijzonder dan, echt heel uitzonderlijk’, was het enige wat ze stamelend konden uitbrengen toen ik ze vertelde dat ik dus gewoon de moeder van dit fantastische kind was."

Benauwd en beperkt

"Ik groeide op in Noord-Scharwoude, nog zo’n gehucht, en zal nooit meer vergeten wat mijn buurmeisje zei toen we daar kwamen wonen: ‘Hebben jullie een tv? Mensen uit Afrika hebben toch geen tv?’ Dat was dus mijn eerste kennismaking met de dorpsgemeenschap. Nu kan dat meisje er natuurlijk niets aan doen dat ze zoiets zegt, dat heeft zij ook maar van haar ouders of klasgenootjes, maar het is wel tekenend voor een dorpsmentaliteit. Dat benauwde, dat beperkte – dat voelde ik constant tijdens die jaren in Noord-Scharwoude en Heerhugowaard. Ik kon daar absoluut niet mezelf zijn, moest me altijd inhouden. Zelfs collega’s wierpen me toe: ‘Doe toch eens rustig jij, niet zo enthousiast. Als je normaal doet, doe je al gek genoeg.’ Ik kon er niet mijzelf zijn."

"Nu hoef je mij niet te vertellen dat ik een aanwezige vrouw ben. Ik hou van make-up, ik kleed me opvallend, draag hakken, lach hard en praat luid. Ik kom, zeg maar, binnen, en dat was waarom ze me in het dorp allemaal nakeken. En niet in de positieve zin van het woord. Overal waar ik ging, werd ik van top tot teen bekeken. Afkeurend, welteverstaan, alleen maar omdat ze het eng vinden dat ik anders ben dan zij. Mijn buren dachten, zo hoorde ik later, dat ik een popster was. Bovendien een bekende, omdat ik op een doodnormale dinsdag hakken aan had en opvallend opgemaakt van huis ging. Hilarisch toch, dat zij vinden dat dat alleen op feesten en partijen kan? Ik had het gevoel dat ik me constant kleiner moest maken dan ik was."

Zonder terughoudendheid

"Over het algemeen zijn dorpsmensen heel generaliserend, en hebben ze vastomlijnde ideeën waar niet aan te tornen valt. Het is abc en het kan daarom niet bca zijn, want abc is nou eenmaal hoe het is, en hoe het hoort. En als je niet op ze lijkt, en anders doet en denkt, zien ze je als een gevaar. Ook zijn ze vaak bemoeizuchtig. Hoe vaak heb ik wel niet ongevraagd advies gekregen over hoe ik mijn auto behoorde te wassen of dat ik de bladeren voor mijn huis misschien eens weg moest vegen… Een ander trekje van veel dorpsmensen is overmatige nieuwsgierigheid. Ze weten exact wie er wanneer bij je aan de deur staat, hoe lang diegene binnenblijft en hoe laat je ’s avonds thuiskomt. Dit zijn stuk voor stuk dingen die gewoon gebéuren in een dorp, die op zich natuurlijk niet per se slecht zijn, je moet er alleen van houden. En dat is iets wat ik dus niet doe, dat mag duidelijk zijn."

"In de stad daarentegen is er vrijheid, een waarde die ik hoog in het vaandel heb staan. Amsterdam is voor mij zuurstof, ademen. Er is creativiteit, diversiteit, verrassing, dynamiek, vernieuwing en inspiratie. Er zijn mogelijkheden, opties en kansen. Ik wist niet wat ik meemaakte toen ik in Amsterdam kwam wonen en bijvoorbeeld zag wat voor vormen van dans er allemaal aangeboden worden. Vanuit Heerhugowaard moest ik naar een Alkmaarse dansschool om daar eens per week een uurtje Zumba te kunnen doen, wat nog niet eens echte Zumba was. Hier kan ik avonden op een rij los met Afrikaanse dans, streetdance, dance hall, high-heel-dansen en ga zo maar door. Ik kan me kleden en opmaken zoals ik wil, zonder dat ik word nagekeken. Zonder terughoudendheid kan ik in de stad volledig zijn wie ik ben. Ik voel me erkend en gezien."

Mijn plek

"Als je mij vraagt of ik ooit terug zou gaan naar een dorp, is mijn antwoord een ‘nee’ met drie uitroeptekens erachter. Ik krijg al een knoop in mijn maag als ik terugrijd naar Noord-Scharwoude om mijn ouders te bezoeken. Toch snap ik best waarom anderen zich in een dorp wel thuis voelen. De rust, de structuur, de duidelijkheid, het weten waar je aan toe bent. Voor sommige mensen is dat goed, die worden daar blij van en houden van dat gemeenschapsgevoel. Ik niet. Het dorp duwde mij in een hoek, terwijl ik vind dat iedereen er mag zijn en een plek verdient. Die plek heb ik in de stad gevonden. Hier hebben de mensen normen en waarden die overeenkomen met de mijne. Hier vind ik mijn groei en ontwikkeling. Nee, nooit wil of ga ik nog terug naar een dorp."

Tekst: Carlijn Simons Beeld: iStock

Laatste nieuws