Waarom vooroordelen en stereotypen over Aziaten echt niet meer kunnen

Dit kan echt niet meer.

Van "Sambal bij?" tot het zogenaamde compliment "Goh, wat spreek je goed Nederlands". Jonge Aziaten komen in opstand tegen discriminatie en stereotypen. "De tijd dat Ushi kon, is echt voorbij."

Spleetogen

“Kinderen trokken hun ogen in spleetogen als ze me zagen, of riepen hankiepankieshanghai.” In Nederland worden mensen van Aziatische komaf regelmatig belachelijk gemaakt, zegt filmmaakster Chee-Han Kartosen-Wong (38). Ze schreef samen met haar man Reza het recent verschenen kinderboek Waar is mijn Noedelsoep?!? om vooroordelen uit te bannen. “Ik groeide op in Twente en realiseerde me al jong dat ik anders was. Nooit zag ik een kindje met mijn uiterlijk in een boek of film. Mensen zeiden: ‘Zo, jij spreekt goed Nederlands’ tegen me, terwijl ik in Nederland geboren ben. Je bent niet een van hen, dat wordt je elke dag duidelijk gemaakt. Juist daarom wonen wij nu met onze zoons van vijf jaar en negen maanden in Amsterdam, waar meer verschillende mensen wonen en je niet ‘anders’ bent.”

Lees ook: Real life: 'Ik kon me niet herinneren hoe het voelde om zo verliefd te zijn'

Poepchinees

Laiying Wang (34) runt restaurant Asian Spoon in Zevenaar en speelde ooit in de musical Miss Saigon. Ze kan zich de scheldwoorden uit haar jeugd nog levendig herinneren. “Zoals die keer dat een jongetje me poepchinees noemde. Als volwassene merk ik vooral dat het nog steeds ‘wij’ en ‘jullie’ is, ook al is de gemiddelde Nederlander allang niet meer blond met blauwe ogen. In het restaurant komen telefoontjes van proestende tieners. Dan neem ik op ‘met Laiying’ en hoor ik: ‘hai Laiing, miling, dingeling!’”

Janine Kho (34) runt de bedrijven Leading Asians en Prêt à Pregnant. Zij groeide op in Amsterdam en merkte minder van discriminatie. Toch loopt ook zij soms tegen dingen aan. “Laatst bijvoorbeeld, ik reageerde niet snel genoeg op een app van een kennis. Toen stuurde hij: jo, Chinatown, laat even wat horen. Niet oké. Grapjes zijn meestal gerelateerd aan de afhaalchinees, ‘foe yong hai’ roepen enzo. Gelukkig heb ik er zelden mee te maken, maar ik ben er alsnog niet van gediend. Het is beledigend en achterhaald. Vroeger werd dat misschien getolereerd, maar het is echt niet van nu. Als ondernemer merk ik dat er een clichébeeld heerst over Aziaten, dat ze allemaal zakelijk en goed met cijfers zijn bijvoorbeeld.” Chee-Han: “Aziatische vrouwen worden ook als exotisch gezien. Toen ik nog bij een castingbureau ingeschreven stond, werd ik vaak gevraagd om auditie te doen voor de rol van prostituee, dat sloeg ik altijd af. In Gooische Vrouwen was de enige Aziatische het kindermeisje.”

Golf van weerstand

Chee-Han vervolgt: “Soms wordt er geklaagd dat ‘we geen grappen meer kunnen maken’. Dat kan wel, maar dan moet je ze over iedereen maken en niet alleen een bepaalde groep targeten. Dat is gewoon schadelijk. Toen Wendy van Dijk als Ushi op televisie was, moest ik echt weg zappen. Ik kon het niet aanzien. Of dat Gordon in Holland’s Got Talent aan een Chinese kandidaat vroeg of hij ‘nummer 39 met rijst’ ging zingen. Gordon vindt dat onschuldig, maar mij geeft het ’t gevoel dat ik nog steeds niet bij de Nederlandse samenleving hoor.” Janine denkt dat grappenmakers niet doorhebben hoe hard het aankomt. “Misschien komt dat doordat de Aziatische gemeenschap er altijd vrij stil over is geweest. Maar nu zijn er veel jonge meiden die zich roeren op social media.”

Ook Laiying ziet dat er een verandering gaande is. “Chinezen zijn geen klagers, maar mijn generatie is vocaler.” Chee-Han beaamt: “Er is een grote golf van weerstand nu, het is genoeg geweest.” In haar nieuwe kinderboek laat Chee-Han allerlei soorten mensen zien. “Hoofdpersonage Sam-Ming (gebaseerd op hun eigen zoon, red.) is ingebed in een diverse Nederlandse samenleving. Het verhaal draait om eten, want dat verbindt. We zien dat mensen uit andere culturen vaak met foodshaming te maken krijgen. Dat overkwam mij als kind als klasgenootjes kwamen spelen tijdens het koken en zeiden: ‘Getver, wat ruikt het hier vies’. Of door stigmatiserende opmerkingen: ‘Jullie eten toch hond?’ In ons boek proeven de kinderen allemaal van elkaar. Iedereen is verschillend, dat is de norm, maar niemand is ‘die ander’.”

Tekst: Eva Munnik | Beeld: BSR

Laatste nieuws