Nederland kelderde het afgelopen jaar op de wereldranglijst van gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Hoe kan dat? En belangrijker: hoe brengen we daar verandering in?
Internationale ranglijst
Nederland is een modern, welvarend land. Een land waar mannen en vrouwen gelijke kansen hebben. Zou je denken althans. Maar uit recent onderzoek van het World Economic Forum blijkt dat de gelijkheid tussen de seksen in ons land keihard achteruit holt. In de jaarlijks opgestelde Global Gender Gap Index, een internationale ranglijst over genderongelijkheid, kelderden we ten opzichte van vorig jaar met maar liefst elf plekken naar een 38e plaats. Op die positie gaan Slovenië en Uruguay ons net voor, terwijl landen als Rwanda (9), Namibië (12) en Costa Rica (13) met kop en schouders boven ons uitsteken.
Waar blijft onze Angela Merkel?
De Global Gender Cap Index meet een aantal dingen. Hoe het is gesteld met de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor mannen en vrouwen in een land bijvoorbeeld. Wat dat betreft zit het bij ons wel snor. Vrouwen stappen hier eerder naar de huisarts en zijn gemiddeld hoger opgeleid dan mannen. Maar op een ander punt scoort Nederland schrijnend slecht: we hebben een dramatisch laag aantal vrouwelijke ministers en parlementsleden. Een gerokt staatshoofd, zoals de Duitse bikkel Angela Merkel of de Nieuw-Zeelandse topper Jacinda Ardern, moet hier nog opstaan. Wat betreft de derde graadmeter, economische participatie, doen we het iets beter dan voorheen, met ruim 75 procent werkende dames ten opzichte van 84,2 procent heren. Alleen, en dat is precies waar de pump wringt, werkt het overgrote deel hier parttime en blijven leidinggevende posities vooral een mannelijke aangelegenheid. Bovendien nemen vrouwen nog steeds twee keer zoveel zorgtaken en onbetaald werk voor hun rekening. Zoals Kimberly (28). “Ik heb dan wel een diploma in secretariaat en administratie”, vertelt ze, “maar de zorg voor de kinderen en het huishouden komen vooral op mij neer. Vanuit huis werk ik wat als gastouder en in het weekend soms als schoonmaakster, alleen is het hongerloontje dat ik daarvoor ontvang verwaarloosbaar.”
Stereotype denkbeelden
Dat Nederland zo laag scoort, is op zich gênant genoeg. Erger wordt het als je je bedenkt dat 101 van de 153 onderzochte landen aanzienlijke stappen maakten in het verkleinen van de kloof tussen mannen en vrouwen, terwijl die bij ons juist groter werd. Volgens deskundige Melissa Vink, die op de universiteit van Utrecht veel onderzoek doet naar de verhouding tussen de seksen, komt dit doordat onze maatschappij is ingericht op een anderhalf inkomensmodel. “Binnen een typisch Nederlands gezin werkt de ene partner fulltime en de andere parttime” legt ze uit, “en de parttimer is dan meestal de vrouw.” De reden daarvoor is het nog steeds traditionele rolpatroon dat we erop nahouden. “Ja, echt”, zegt Melissa.
“Keer op keer komt uit onderzoek naar voren hoe we zelfs in deze moderne tijd en in dit moderne land verwachten dat mannen hun prioriteiten bij werk en inkomen leggen en vrouwen bij de zorg voor de kinderen en het huishouden. En beiden voelen zich dáár ook vooral verantwoordelijk voor.” Zo kon een sociaal systeem ontstaan dat ervan uitgaat dat één ouder, en dan waarschijnlijk de moeder, deels thuis is. Waardoor wij bijvoorbeeld schooltijden van negen tot drie hebben, terwijl in het buitenland rekening wordt gehouden met de achturige werkdag van beide ouders. Net zo bestaat er bij ons, eveneens in tegenstelling tot andere landen, geen regeling die vijf dagen kinderopvang tot een betaalbare optie maakt.
Werk aan de winkel
Om de Nederlandse genderkloof te dichten, moet dan ook zowel het systeem als onze mentaliteit op de schop, vindt Melissa. “We moeten kijken naar werk én naar de thuissituatie. We moeten kijken naar vrouwen én naar mannen. Zo kunnen we bijvoorbeeld de representatie van werkende vrouwen verbeteren door een quotum in te stellen, zoals onlangs gebeurde voor het bedrijfsleven. Noorwegen, tweede op de ranglijst, laat zien dat dit effect heeft. Ook kunnen we de ouderschapsverlofregelingen voor vaders uitgebreider maken. Naar het voorbeeld van Zweden, dat een vierde plaats inneemt. Tegelijkertijd zullen we moeten leren niet langer raar te kijken naar mannen die meer bij hun kinderen willen zijn of naar vrouwen die juist carrière willen maken. Want ja, dat gebeurt nog steeds.” Maar hé, dit is Nederland, een modern en vooruitstrevend land. Echt wel dat we onze weg naar de hogere regionen van de ranglijst terug kunnen werken. Let’s do it!
Tekst: Carlijn Simons | Beeld: iStock