Wisselvallig, maar gelukkig

Niet alleen het weer is wisselvallig, ook mijn humeur en, vooral, mijn energiepeil zijn dat. Spring ik het ene moment n...

Niet alleen het weer is wisselvallig, ook mijn humeur en, vooral, mijn energiepeil zijn dat.
Spring ik het ene moment nog op de fiets naar de stad en sjees ik iedereen voorbij, het andere moment ben ik zo moe dat ik al mijn reserves nodig heb om Bo te verzorgen en iets gezelligs met haar te doen (ik wil nog even van haar kunnen genieten –en doe dat ook!- nu ik mijn aandacht nog niet over twee kinderen hoef te verdelen). Maar soms kost het zó veel energie. Aan het verder ontwerpen van het kaartje of aan de nesteldrang kom ik dan echt niet meer toe.

Soms lig ik van pure ellende even op de bank en denk: jee, ik heb het nog relatief rustig nu, straks komen de gebroken nachten en het tien (twaalf!) keer per etmaal voeden er ook nog bij! (Ik herinner het me nog goed van vorige keer: dat je beseft dat als een kindje er eenmaal uit is, dat het dan pas goed begint. Nee, dan is het eigenlijk nog relatief makkelijk zolang het nog veilig binnen zit. Het huilt nog niet, of je hoort het althans niet. Het eet zonder dat je het speciaal hoeft te voeden. Wil je even weg dan gaat het zonder problemen mee, geen wagen, draagzak of oppas komt eraan te pas. En van poepluiers hebben ze in de baarmoeder ook nog nooit gehoord.)

Soms kom ik ’s ochtends uit de douche en ben al kapot als ik me heb afgedroogd en mijn buik en perineum (jawel, ik ben weer begonnen!) heb ingesmeerd. Dan ben ik nog niet eens aangekleed! Andere momenten geniet ik weer van het getrappel en praat ik tegen de baby.

Even rustig aan doen helpt soms (voor zover ik dat kan), maar even naar buiten gaan juist ook! Zo heb ik gistermiddag, terwijl mijn lichaam riep dat ik op de bank moest gaan liggen, toch even een ommetje gemaakt. (Van binnen blijven kun je ook aardig depressief worden).

Pier en Bo liepen naar het Sunny Court parkje. Ik keek ze na, toen ik bij het zebrapad stond. Zoals ze daar samen liepen. Allebei in spijkerbroek en wit shirtje. Pier op zijn stoere laarzen, Bo met die lieve lange verwilderde blonde krulhaartjes, wapperend in de wind. O, wat een heerlijk gezicht. Zoals ze daar liepen. Stoer en lief tegelijk. Mijn hart maakte een sprongetje.

Ik haalde wat boodschapjes en liet een handvol sleutels bijmaken (voor de noodtroepen voor de eerste opvang van Bo als wij in allerijl naar het ziekenhuis moeten).
‘Wat een mooie dracht heeft u!’ zei de vrouw in de drogisterij.
Mooie dracht…
Hi hi, zo had nog nooit iemand het genoemd.
‘En u heeft het mooi gezegd,’ zei ik.

Zo was mijn dag weer goed. Had ik weer even energie om te koken.
Om gezellig met zijn drietjes toes-toes te eten.

Laatste nieuws