Roken en roofvogels

Oom P. rookte een sigaretje in de tuin. Toen hij weer binnenkwam vertelde hij dat er een roofvogel buiten zat. “Ach P.,...


Oom P. rookte een sigaretje in de tuin.

Toen hij weer binnenkwam vertelde hij dat er een roofvogel buiten zat. “Ach P.,” zei schoonpa A. “Nou heb je toch een borreltje teveel op! Roofvogels blijven echt niet zitten als je staat te kijken hoor!” Maar oom P. bleef er bij: er zat een roofvogel in de tuin. Afijn, in het donker (en in de vrieskou) verplaatste de gehele verjaarsvisite zich van huiskamer naar achtertuin en verrek, daar naast een bloempot zat een sperwer met een half opgegeten koolmees.

Maar er was iets vreemds aan de hand aan de vogel. Hij viel steeds om en hij vloog niet weg, zelfs niet toen ik heel dichtbij kwam. Toen deed ik iets verstandigs, ik belde mijn moeder want die weet alles van roofvogels. (Tja, de één belt zijn moeder voor het recept van erwtensoep, de ander om een vraag te stellen over roofvogels!) Mijn moeder zei dat zulks geen normaal gedrag was voor een roofvogel (prooi of niet) en dat hij waarschijnlijk gewond was. Ik moest hem maar naar de vogelopvang brengen.

Mijn schoonvader haalde hierop een paar handschoenen uit de schuur en ik pakte de grote vogel op. (Paul: “Waarom doe je handschoenen aan?” Ik: “Grapje zeker? Heb je die snavel gezien?! Dat beest is tien keer Tuffy!”)
Voorzichtig zette ik het prachtige beest in een doos alwaar duidelijk werd dat hij iets aan zijn poot had want die hing er nogal slapjes bij. Ik zou hem meenemen naar huis en de volgende ochtend direct naar de vogelopvang brengen.

Maar toen we nog eens in de doos keken lag de sperwer er nogal zwakjes bij. Hij was duidelijk erg gestresst en hij had pijn. “Wat is er met Roofje?” vroeg Annabel? Met haar grote blauwe ogen keek ze me verschrikt aan. Róófje? O hemel, het beest had al een náám. Zou je zien, haalde die vogel de ochtend niet, had ik morgenochtend twee ontroostbare Kletsen.

Thuis kreeg ik opeens een helder moment. Ik zou de dierenambulance bellen! Geen idee of die kwamen voor zoiets als een gewonde sperwer, maar ik kon het proberen!

Tot mijn opluchting stonden er even later twee medewerkers van de dierenambulance in mijn woonkamer. ‘Roofje’ werd direct naar het vogelziekenhuis gebracht, daar kon zijn pootje gezet worden, en daarna zou hij getraind worden om tenslotte weer terug de natuur in te kunnen. “Het komt helemaal goed met hem!” verzekerden ze ons. De meiden gingen opgelucht naar bed en ik belde snel schoonpa A. om hem het goede nieuws te vertellen.

De moraal van dit verhaal? Roken is zo slecht nog niet. Je redt er (vogel)levens mee!

Laatste nieuws