Pedagooglen

Mijn oma had nog een échte. Zo’n ouderwetse. Zo’n zwaar, kantoorgrijs bakbeest met een draaischijf. En met een dik wit...

Mijn oma had nog een échte. Zo’n ouderwetse.

Zo’n zwaar, kantoorgrijs bakbeest met een draaischijf. En met een dik wit snoer dat door de jaren heen vanillegeel gekleurd was. Wij (= mijn ouders) waren thuis een stuk hipper; wij hadden een bruin toestel, met moderne druktoetsen. “Verkeerd gedraaid,” werd “verkeerd gedrukt”. Al werd dat door niemand zo gezegd.

Oma’s telefoon staat nu in het museum. Naast de telegraaf en de telex. Tegenwoordig bellen we mobiel. We zijn overal bereikbaar. (“Waar ben je? O, ik zie je al!”) En echte diehards hebben, naast een vaste aansluiting, zelfs twéé mobieltjes. Een van ’t werk en één privé. “Kan je (de moeder van) vriendinnetje X. even sms’en of ze komt spelen?” vraagt Lizzy.

En zo verandert er meer. Soms zeg ik per ongeluk ‘gulden’. Dan kijken de Kletsen me heel raar aan. “Wat is een gulden?” “O, dat is geld waarmee we vroeger betaalden.” Klinkt een beetje alsof ik praat over prehistorische ruilhandel. Wil je weten hoe een ‘gulden’ eruit ziet? Dan googlen* we die toch even? We hebben immers allemaal één of meerdere computers in huis. “Als jij op de computer gaat, mag ik dan op de laptop?” Digi-bel (vier jaar) regelt het wel.

Kortom, onze kinderen groeien veel digitaler op dan wij ooit hadden kunnen denken. Dat is natuurlijk goed, want stilstand is achteruitgang. Maar er loert ook gevaar. Infobesitas is daar het nieuwe woord voor. Een overkill aan informatie. Zoveel bronnen dat de jeugd door de bomen het bos niet meer ziet. Niet meer kan vertrouwen op zijn intuïtie om de juiste weg te kiezen. Want waar plaats je jezelf als je alle gevoel voor tijd en richting verliest?

Zoals het zoontje van een vriend het zo mooi illustreerde:

“Mamma, waarom moet ik topografie leren? We hebben toch een TomTom?”

*Mijn tekstverwerker gaat niet met de tijd mee. Googlen kent hij niet. Als alternatief biedt hij aan ‘goochelen’ of ‘gorgelen’.

Laatste nieuws