De schaar d’r in

Waarschuwing: Deze blog is bijna net zo lang als mijn haar was. 😉 Over extreem lang haar en of ik nou eindelijk durfd...

Waarschuwing:
Deze blog is bijna net zo lang als mijn haar was. 😉

Over extreem lang haar en of ik nou eindelijk durfdeÂ…

Behalve mensen die keurig elke acht weken naar de kapper gaan, heb je ook mensen die soms máánden níet naar de kapper gaan. Zes maanden, acht maanden, elf maanden. Ze zijn er. Maar, en dat wist je misschien nog niet, er zijn ook mensen die zelfs járen verzuimen. En dan niet een jaartje niet, of twee, drie, vooruit, vier of vijf jaar niet… Nee, er zijn zelfs mensen die wel zes(!) jaar niet naar de kapper gaan. Stel je voor: zes jaar! Nou, zo iemand ben ik dus. (Verre van hip en hot, ik geef het direct toe. ;-)) Half december 2005 ging ik voor het laatst. En ook die keer was na járen.

De reden van die sporadische bezoekjes? Ik ben bang voor de kapper. Ja, ik zal het maar eerlijk zeggen: ik vind het eng. De tandarts of de gekste dingen zoals in mijn eentje Â’s avonds uitgaan of naar Barcelona of Bangkok verhuizen zonder dat ik er iemand ken vind ik niet eng, maar iets zeggen als meerdere mensen tegelijk naar je kijken, langs de security bij de V&D lopen terwijl je toch echt niks gestolen hebt (en dat ook nooit hebt gedaan) of gewoon een bezoekje aan de kapper, dingen die andere mensen de normaalste zaak van de wereld vinden, vind ik doodeng. Dan ga ik gek doen, en zenuwachtig. Dat heb ik altijd al een beetje, maar dan nog een tikkeltje erger. Tja, mensen kunnen vreemd in elkaar zitten.

Ik knipte de puntjes wel eens zelf hoor. Als het zo lang is kun je je lange lokken zelfs onder je oksels door naar voren halen, een beetje recht houden en dan knippen. Of achter in je nek tussen wijs- en middelvinger samen pakken, dan over je hoofd heen halen terwijl je met je vingers steeds verder glijdt, en dan boven op je hoofd de puntjes knippen. (Volg je het nog? ;-))

Ja, als je nooit zulke lange haren hebt gehad besef je dat misschien niet, maar als langharige heb je dus ervaringen die anderen niet hebben. Een aantal bijzonderheden, maar ook wat extra ‘problemen’. Want voelt het zomers op het strand nog heerlijk om vanuit buikligging je rug en hoofd op te heffen en je lange haren over je blote rug heen en weer te laten wiegen (ieder z’n ding, ha ha), op de wc moet je juist weer niet te ver naar achteren gaan hangen… Ook zit je haar als je niet oppast vast aan je riem als je gewoon je spijkerbroek aantrekt, of blijft het in bomen hangen als je je fiets met kinderen en al bij school parkeert. In de wind op de fiets zie je soms ineens niks meer. Of het waait naar achteren en dan krijgt Bo in het achterzitje weer al die sprieten in haar gezicht. Ja, het is wat hè? Wereldproblemen…

Goed. Lang haar dus. Op een kapperssite zag ik dat zelfs dat nog weer onder te verdelen is, waardoor dat van mij dan wordt gekenmerkt als ‘erg lang haar’. Een tijdje terug bij een Groupondeal (de zoveelste keer dat ik overwoog naar de kapper te gaan maar het niet deed) werd zelfs gesproken van ‘extreem lang haar’. Terwijl ik het helemaal niet zo extreem vind, want als je er op let zie je ineens heel veel vrouwen met lang haar. Let maar eens op. En mijn ex-overbuurvrouw heeft nóg langer haar, nog heel dik ook, altijd samengebonden in een extreem lange vlecht. Wat zou ik dat graag eens los willen zien. Lijkt me zo mooi!

Waar die angst voor de kapper dan toch vandaan komt? Ik weet het niet. Misschien is het gewoon zo dat hoe langer je het hebt hoe enger je het vindt dat er iets af gaat. Ik bedoel kort is toch al kort en is weer sneller op dezelfde ‘kortte’ (raar dat dat woord niet bestaat, is toch net even anders dan –of een nuancering van- lengte ;-)). Of de angst dat er iets mis gaat, zoals dat ooit eind jaren 80 niet helemaal geweldig gelukte spiraalpermanent. Ik was net een poedel.

Nou, 6 jaar geleden had ik dus eindelijk al mijn moed verzameld om toch maar weer eens te gaan. Ik had een kappersbon dus die eerste keer kostte me ‘niks’. Ik zei dat ik er echt maar een héél klein stukje af wilde hebben, echt maar een paar centimeter, en ik verduidelijkte mijn woorden door het precies met mijn duim en middelvinger aan te geven. Je raadt al wat er gebeurde: er ging veel meer af. Niet twee, drie of hooguit vijf centimeter, maar zeker 15! Natuurlijk was dat ‘nodig’, dat snap ik allemaal best, want dan zag het er pas echt weer mooier uit, veel gezonder, maar als ik zeg dat ik dat niet wil dan moeten ze dat niet doen!!! Het is mijn haar ja! Als ik bij de bakker om twee of drie broodjes vraag, dan geeft hij me er toch ook geen vijftien? Beetje stomme vergelijking, dat geef ik eerlijk toe, maar toch.

Toegegeven, het zat best mooi toen, en ik deed niets liever dan mijn haar in mijn handen tot een kwastje bijeen houden en er dan zachtjes mee over mijn gezicht strijken (o, dat is gek?), maar als ik dan weer in de spiegel keek, miste ik echt een stukje van mezelf. Ook al kon ik nog steeds als ik mijn hand op mijn rug deed mijn haar vastpakken.

De jaren erna heb ik er heel vaak over gedroomd. Vooral als ik net weer eens bedacht had dat een écht kapsel toch ook wel leuk was of als ik mijn haar zo sloom vond zitten dat het tijd was voor iets nieuws, iets anders, iets vlotters, dan prompt, droomde ik erover. In die droom had ik dan altijd zooo’n spijt dat het eraf was en wist ik zeker dat ik het nooit moest doen. En zo bleef het dus bij het oude. En ook al was dat niet het hipste kapsel dat er bestond, ik was trots op mijn lange lokken en probeerde ze zo mooi mogelijk te houden.

Föhnen deed ik nooit (ja, járen terug toen ik nog een functie had waar representativiteit gewaardeerd werd, maar inmiddels, als gehaaste moeder en ‘eenzame’ schrijver, al lang niet meer). Ik borstel het, het droogt aan de lucht, als het bijna droog is, borstel ik het nog een keer, dan doe ik er een knot of staart in, en als ik het los haal zit het goed. Dat wil zeggen: eerst een minuut of twee ge-wél-dig (weelderig, alsof ik inderdaad een half uur heb staan föhnen) en dan zakt het naar zijn normale model en zit het gewoon gewoon of gewoon oké (bad hair days uitgesloten). Soms wat schuim, haarpuntenspul of glansspray erin, maar meestal dat niet eens.

Makkelijk haar dus, lang haar, althans, als je het hele om-de-twee-dagen-ritueel van ‘shampoo erin, uitspoelen, crèmespoeling erin, weer uitspoelen’ even vergeet. Zeker nu ik in dit tijdelijke huis woon waar ik een douche heb met een pisstraaltje. (Hopelijk volgende keer iets met een flinke straal!)
Maar goed, wel gebruik ik trouw crèmespoeling, conditioner zoals dat tegenwoordig heet. Al vanaf dat ik tiener ben. En ook al jaaaaaren hetzelfde merk. Een relatief goedkoop merk waar ik heel tevreden over ben, en wat vooral lekker ruikt. Want lange haren moeten wel lekker ruiken! Niets lekkerders dan de geur van frisgewassen haren. (En versgebakken brood natuurlijk, maar da’s weer iets heel anders.) Op de dag dat ik het gewassen heb ruik ik er regelmatig aan. Vooral als mijn haar net uit een knot komt. Heerlijk! (Kijk, als je heel kort haar hebt kan dat dan weer niet. ;-))

Eens in de zoveel tijd, als ik dan eindelijk eens een avondje rustig voor de tv zit en geen kind hoef te borstvoeden, was hoef te vouwen of stapel leesvoer hoef door te nemen, dan pak ik een handdoek en een schaar, of trek iets zwarts aan, omdat je het dan goed ziet, draai mijn haren tot strengetjes en knip met een schaar alle dooie puntjes ertussenuit. Dat duurt dan wel een uur, maar geloof me, daar word je best zen van. En het is nog goed voor het haar ook, althans, dat hoop ik. (Dat waren dezelfde soort avonden –donderdagavonden meestal, als Pier met zijn vaste vriendengroepje was eten- als waarop ik mijn benen met een pincet ging ontharen. Stuk voor stuk al die stekeltjes eruit, zodat het weer lekker glad werd. Heerlijk! Het duurt even, zo haartje voor haartje, en scheren doe ik natuurlijk ook gewoon, maar zo word ik er heel rustig van, ha ha. (O, dat doe jij nooit?)

Goed. Niks aan de hand dus zou je zeggen. Maar kennelijk vond af en toe toch iemand het nodig te zeggen dat er toch echt wel eens een stukje af kon. Van mijn haar dus. Ook op mijn blog is er herhaaldelijk over gesproken. Natuurlijk wist ik dat wel, want ik zag zelf ook echt wel dat die laatste 20 cm (en zeker 10) dunner was dan de rest, maar als een ander er mee kwam was ik niet blij. Ik zei regelmatig dat ik toch écht eens zou gaan (net als dat ik al 7 jaar roep dat ik een nieuwe bril voor d’r bij uit ga zoeken, maar dat daar los van wat monturen passen nog steeds niets van gekomen is), maar het kwam er niet van. Ik wilde niet echt, en durfde dus niet.

En toen was er laatst natuurlijk ook die gast nog die het nodig vond op mijn blog te gaan verkondigen dat ik vies haar heb (hoe komt hij erop; bij mijn weten heeft er de laatste maanden geen man aan mijn haar gezeten, laat staan geróken). Bovendien verkondigde hij dat lang haar voor meisjes is. Fijn, dat ben ik ook, toevallig. Een meisje, geen jongetje. Valt dat even mee. Nou ja, hoe dan ook en wat ze ook zeggen: ik bepaal het lekker zelf. Toch? Of toch niet? Want waarom ik nu dan ineens wel die stap heb gezet? Omdat vriendin M met wie ik laatst had afgesproken en die ik al 30(!) jaar ken er iets van zei? Misschien wel. Soms heb je gewoon een paar zetjes nodig voordat je iets doet.

Ik verzamelde langhaarkapsels. Kapsels die ik mooi vond. Haar dat ik zou willen hebben of zoals ik het wel ongeveer zou willen. En stiekem denk je dat als jij dat haar hebt dat je er dan ook zo uit ziet, maar dat is natuurlijk niet zo. Want dat zijn modellen en ik ben dat niet. En rimpels en wallen leken ze ook al niet te hebbenÂ…
Hoe dan ook, ik ging door. Ik verzamelde foto’s van mezelf met lang haar en keek welke van die kapsels een beetje bij mijn ‘oude’ haar pasten. (Ja, je ziet, ik maakte er een hele studie van.)

En toen trok ik de stoute schoenen aan. Nou ja, een beetje oriënterend nog. Ik liep langs een kapperszaak hier in mijn nieuwe buurtje en na enig aarzelen stapte ik naar binnen. Met mijn haar in een knot (ik had die ochtend geen tijd gehad om het te wassen, omdat Bo en Jippe aan het treuzelen waren, en het toch stormde en regende, dus vooruit) stapte ik naar binnen.
‘Ik heb heel lang haar,’ zei ik, terwijl je dat absoluut niet kon zien zo.
‘Ja ja,’ moeten ze gedacht hebben.
Of ze vandaag toevallig tijd hadden en of ik enkele kapsels die ik gevonden had door kon mailen. Dat kon. En zo geschiedde.

Zat ik een paar uur later prins(es)heerlijk in een kappersstoel. Cappuccino erbij en op schoot een interessant artikel over jonge creatievelingen in een oude HP/De Tijd. En ineens besefte ik dat ik dit vaker moest doen. Niet alleen om geknipt te worden en er weer mooi uit te zien, maar gewoon om even te ontspannen. Haren laten wassen, wat gefrunnik aan je hoofd, knipperdeknipÂ… en ondertussen hoefde je zelf helemaal niks! Wat een heerlijkheid!

Als de kapster dan ook nog net van haar vriend af is en die ex een muzikant blijkt, dan wordt het ineens extra grappig. Nou ja, grappig is niet helemaal gepast, maar het schepte een band. En ik moest lachen ook om mensen die binnen kwamen of om verhalen die ze hadden. Of die klant die binnenkwam en zei: ‘Kan ik met de tondeuse geknipt worden?’
Dat knipt lastig, leek me.

Twee uur later was ik klaar. Er was zoÂ’n 7 a 8 cm af, maar het was nog steeds lang, precies zoals ik wilde. Ik had een haarmaskertje gekregen. En ik had voor highlights gekozen. Nooit van plan geweest, maar ineens wilde ik het. Nu het winter was (of herfst nog maar zelfs) en zon en zomer ver te zoeken, werd mijn huid steeds bleker en mijn haar steeds donkerder. Een beetje leven en licht kon geen kwaad. Het was mooi geworden. Met aluminiumfolietjes op mijn hoofd lekker onder de warme lamp had zijn vruchten afgeworpen. Ook het schuin naar achteren wegknippen van een paar lokken was mooi geworden.

Jammer alleen dat ik het nooit meer zo gaaf krijg als het gisteren zat. Omdat ik niet om half 6 ga opstaan om met een föhn in de weer te gaan. En er dan ook nog even een mooie krul aan de onderkant aan te geven. Dus waarschijnlijk ziet niemand verschil. Maar o, wat was ik er blij mee. Opkrullende lokken dansten over mijn schouders en rug heen en weer. Ik had helemaal geen boodschappen nodig, maar ik ging er speciaal nog even voor door de Albert Heijn, zo tegen etenstijd, als het gehalte leuke mannen op zijn hoogst is. (Tja, flirten mag weer, mág ik?) Gelokt en wel stoïcijns drie pakken Pampers in mijn mandje gooien en dan weer gaan. Ha ha ha, ja, ik ben niet wijs. (Hmm, de enige die me tot drie keer toe vanachter een schap begluurde was een wel erg jonge vakkenvulknul.)

Bijna zonde dat ik met mijn verse kappershaar die avond de deur niet uit ging. Alleen de kerstboombezorger zou nog langskomen. Nee, geen ruige bonk met een boom, maar een oude en best wel enge als Santa Claus verklede man. Althans, Â’s middags, want Â’s avonds had hij zijn pak uitgedaan.

Laatste nieuws