De kamer veranderen, de box eruit… ruimte!

In het kader van ‘Weg met die zooi!’ ben ik flink aan het ruimen geslagen. Nou ben ik daar nooit zo goed in (ik denk all...

In het kader van ‘Weg met die zooi!’ ben ik flink aan het ruimen geslagen. Nou ben ik daar nooit zo goed in (ik denk alles altijd nog een keer nodig te hebben en bewaar veel dingen ‘voor het geval dat’), maar ik doe mijn best.

Zo heb ik afgelopen week de box verkocht. Waardoor ik me ineens herinnerde dat ik een blogje dat ik half december schreef niet meer geplaatst had. Over het veranderen van de kamer, het al dan niet weg doen van de box en de (inmiddels niet meer ter zake doende) ‘waar-komt-de-boom’-kwestie.

Dat laatste zal ik jullie dan ook besparen. Niemand heeft natuurlijk meer zin in een verhaal over kerstbomen, ook al vind je nog steeds naalden, en december hebben we gelukkig gehad, ook al zingt je kind –die van mij ja!- nog steeds vrolijk sinterklaasliedjes. Uit het oog, uit het hart geldt absoluut niet voor Bo en Babypiet.
Maar het stukje over het herindelen van de woonkamer kan nog. En hoe dat dan gaat.

Want ken je dat? Dat je de kamer wilt veranderen en een hele middag aan het schuiven en slepen bent, er pijn in je rug van krijgt maar er wel van geniet, omdat je helemaal de spirit hebt, alles nu eens lekker helemaal anders wilt en dat na veel passen en meten, schuiven en zweten, alle meubelen uiteindelijk weer precies zo staan als ze stonden? Nou, zo’n middag was het dus, toen in december.
Laten we het maar bezigheidstherapie noemen.

Het begon met de box. Weghalen zou weer ruimte en nieuwe schuifmogelijkheden bieden. Dus waarom niet uit elkaar halen dat ding? Jippe zat er immers toch niet meer in. Maar ja, misschien was hij nog handig voor als Bo van de trap valt en ik naar de buren moet rennen voor hulp of weet-ik-wat en dat ik Jippe dan even veilig daarin kan droppen. Of als ik sta te koken als Pier er niet is en Jippe de hele tijd aan mijn benen hangt en zo te dicht bij kokend water of gloeiende pannen komt. Of als ik moet douchen en Bo en Jippe samen beneden zijn. Of… of… Als… als… Nou ja, allemaal scenario’s die kunnen maar die meestal niet gebeuren of die zich vanzelf vaak oplossen, zonder grote drama’s of gevaarlijke situaties. En feit is: het ding -de box ja, daar hebben we het nog steeds over- fungeerde de laatste tijd toch vooral als klimrek en als speelgoedopslag. Als hij weg zou zijn…

En dus begon ik naar hartenlust te herinrichten. Samen met Bo (Jippe lag in bed) schoof ik de bank en box door de kamer. (Voor gladde kindersokjes die de hele tijd wegglijden is zo’n houten vloer niet ideaal, maar in dit geval, voor het verschuiven van meubels op van die vilten voetjes, was het alleen maar handig.) Bo ‘hielp’ en genoot ervan. Ze zag de kamer als een grote apenkooi. Dit was leuk, dit was gek, dit was anders. (‘Ik zei toch dat we leuke dingen gingen doen als papa er niet was?’)

Niet alleen de box ging opzij, ook de banken kregen steeds een nieuwe plek in de kamer. Ik schoof, veegde de vloer, vond verdwenen gewaand speelgoed terug, verwijderde nog meer stof, schoof verder, kreeg bijna een palmboom op mijn kop, zette hem weer recht, dacht na, bekeek de kamer, schoof weer verder. Lekker de boel veranderen. Heerlijk. Hier werd een mens blij van.

Ik overwoog de eettafel nog even compleet aan de andere kant van de kamer te zetten, voor het raam (weer eens wat anders), of zelfs in de achterkamer, maar dat was toch niet zo praktisch (alles in twee passen van aanrecht op tafel kunnen zetten of met één schuif achteruit nog iets kunnen grijpen is gezien het aantal keren dat ik doorgaans nog op moet staan onder het eten voor vergeten vorkjes, een omgekieperde beker, een nieuw servetje of doekje, of ik weet niet wat, wel zo handig).

Na een uur schuiven waren we klaar. Het resultaat? Zoals ik al zei. Alles stond weer precies zoals toen we begonnen. Nou ja, lekker bezig geweest zullen we maar zeggen.
Er valt gewoon niet veel te veranderen met een tv die maar op één plek kan, een muur die tabs toeloopt, een kast die aan weer een andere muur vast zit, een computertafel die aan de kast vast zit en een kachel die in het midden van de kamer staat. (Nou ja, niet letterlijk in het midden natuurlijk, dat zou wat zijn, maar in het midden van een muur).

Alleen de box had een nieuw plekje gekregen. Maar die zou ik toch uit elkaar gaan halen.
En dus deed ik dat de dag erna. Ik schroefde de zijkanten los, klapte de spijlenrijen naar binnen en… de kinderen doken er meteen weer bovenop. Een nieuw klimrek!

’s Avonds tilde ik de box naar de achterkamer. En sinds de box op zijn kant in de achterkamer stond, deed hij dienst als uitstallingsplek voor Bo en Jippe’s laarzenverzameling (tweedehands, of nieuw maar ongedragen, regenlaarzen ook, en sneeuwlaarsjes niet te vergeten, de juiste maat of juist net iets te groot, waarschijnlijk prefect passend als het hoogzomer is…). Elke dag werkte Bo met veel plezier in haar ‘laarzenwinkel’. Alles moest keurig op een rijtje. Steeds weer opnieuw.

Maar een paar dagen geleden werd de box dus meegenomen. Door iemand die ‘m ook voor de tweede nodig had. Het was een leuke meid, dat scheelt. Bij de eerste had ze er een zonder lade gehad en nu, er eenmaal achter gekomen dat je met kinderen gewoon veel troep hebt, wilde ze er toch een met een lade. Ook wij waren daar altijd blij om geweest.

Vlak voordat ze kwam besefte ik ineens dat hij echt weg ging. Dat de tijd van ‘O, wat een klein baby’tje nog’ er nu echt op zit. Dat had ik laatst met het stoppen met de borstvoeding al, maar nu werd het nog maar weer eens bevestigd. Het baby-af-moment was nu echt daar. Ik moest even slikken. In gedachten zag ik kleine Bo en kleine Jippe er bijna roerloos in liggen, omhoog starend naar het plafond, naar blije gezichten en naar een draaiende mobiel. Of ik zag die trappelende beentjes, compleet met plooien van al dat zachte babyvet. Ik zag ze zitten, met hun handjes om de spijlen en alle speeltjes om hen heen. Ik zag ze verwoede pogingen doen zich op te trekken om zelf te gaan staan. Om dan –boem!- weer om te kukelen, of, zoals Bo, te gaan huilen omdat ze niet meer wist hoe ze moest gaan zitten. Ik zag armpjes in de lucht, zo van ‘Mama, ik wil er uit, pak me dan, pak me dan, alsjeblieft!’ en een blije Jippe die de spijlen van de box er zo onderhand uittrok van opwinding.

Een fase is voorbij. En dat vind ik altijd lastig. Je kunt het ook positief zien natuurlijk: verandering, nieuwe ontwikkelingen, groei! En dat probeer ik ook wel, maar even slikken mag best.
En terwijl de hemel huilde –het regende pijpenstelen, dikke spetters op het hout-, verdween de box in een vreemde auto, naar een vreemd gezin.
Dag box!

Maar goed, fijn dat er weer net wat meer ruimte is. Letterlijk en figuurlijk.
Fases komen en fases gaan. (Zelfs de uitzichtloosheid van dat waar ik in december over schreef lijkt niet zo uitzichtloos meer. En dat is wel zo fijn!)

Laatste nieuws